Vandaag is het donderdag. Geen wekker, geen plannen. Best gek. Donderdag was immers de dag dat ik de laatste maanden naar mijn moeder ging.
Vorige week is zij, in alle rust, heengegaan. Naar het Licht, waar ze zo naartoe leefde.
“Laat maar.
Is niet nodig.
Mag ik nu gaan?”
Zo ongeveer verstreken de laatste dagen.
Haar overlijden was niet onverwacht. Stap voor stap is zij zacht begeleid in het proces, en evenzo stap voor stap verliep voor ons het proces in de dagen erna.
Samen hebben we Ma verzorgd en gekleed, haar roze lievelingsvestje aan. De kamer om haar heen wat opgeruimd, Ma vredig op haar bed, het gezicht kalm en licht. De rust waar ze zo naar uitkeek.
Na online contact met de uitvaartverzorger was het meeste geregeld. De tekst voor de kaart en de genodigden-lijst waren snel bepaald. We wisten precies wat Ma zou willen en hoe wij dat voor haar konden organiseren. Alles in lijn met wie zij was en hoe zij was. Bescheiden, warm en liefdevol.
’s Avonds ben ik achter de computer gekropen om de tekst van de kaart op te maken. De concepten gingen een paar keer over en weer tot we tevreden waren: dít is Ma. De volgende morgen vroeg ging de laatste versie naar de uitvaart-drukkerij.
De hele dag vlogen de appjes over en weer. De condoleances stroomden binnen, zo lief en hartelijk, zoveel medeleven. Mijn zus struinde bloemisten af tot ze iemand vond die exact snapte wat we zochten. Rozen, geen poespas. Zo was Ma. Tussen de bedrijven door werden de enveloppen geschreven en talloze mensen gebeld.
Rommelige dagen volgden, hoewel ik zelf niet zoveel hoefde te regelen. Mijn tekst schrijven, schrappen en herschrijven. Daar kwam van alles tussendoor wat aandacht behoefde. Aardse zaken: het leven gaat -niet zo- gewoon door.
Op de dag van de uitvaart reden we van file naar file, net op tijd kwamen we gehaast bij het verzorgingstehuis aan. Ik kon nog gauw even afscheid nemen, een laatste aai langs haar wang, een hand op de handen. Dag mam.
De rouwstoet reed via mama’s favoriete route over de Wakkerendijk naar het crematorium. Daar hebben we Ma, voor de laatste keer, letterlijk in de bloemetjes gezet. Haar geliefde rozen in het grote boeket van ons allen op haar hart; de spontane wilde veldboeketjes waar zo van hield, een stukje met ontluikende bloembolletjes, die ze altijd de grond uit kéék, omringden haar. Dít was Ma.
De ruimte vulde zich met alle mensen die mama graag om zich heen had. Een kleine groep mensen slechts. Kinderen en kleinkinderen, familieleden en haar -en onze- naaste vrienden. Precies zo had ze het ‘t liefste. “Maak maar geen drukte.”. Ja, zo zei Ma het altijd.
Mijn zus sprak, haar dochter speelde piano.
Ik vertelde over mama’s leven, noemde haar liefde voor de natuur en poëzie. Ik deelde een paar herinneringen.
Mijn broer verwoordde wie mama was, hóe zij was en wat ze voor ons betekende, de band die wij met haar hadden. Mama… was gewoon, bijzonder… gewoon mama.
Mijn nichtje, die tussendoor Oma’s lievelingsstukjes op de piano speelde, vertelde over haar ‘onderonsjes’, de kleine rituelen die ze met Oma had. “Hoi Oma”. “Dag kind”.
Mijn zus sprak over mama’s spirituele leven, de weg die ze samen met Pa volgde. Zo leefde Ma, vanuit de liefde in haar hart.
Ma is, omringd door allen die van haar hielden, haar reis naar het Licht waar ze zo naar verlangde begonnen.
…
Dag mam.
….