Het is alweer een paar maanden geleden dat ik een verhaal heb geschreven. Er gebeurde weinig schrijvenswaardigs en tot filosofische “kerstverhalen” kon ik me niet zetten. Af en toe kwam er een haiku uit mijn pen, de sintekerstgedichten rolden uit mijn mouw, maar dat was het dan ook wel.
Met taal spelen, de dingen die ik zie, hoor, ruik of voel met een paar goedgekozen woorden in enkele regels vangen is een grote hobby. Ik bedoel hiermee overduidelijk níet de verhalen waarmee ik met 3000 woorden begin en dan probeer uit te komen op een maximum van 600, wat heel veel moeite kost. Nee, kort en krachtig beschrijven wat me bezighoudt, dat is de bedoeling.
Een heel jaar rond, 365+ haiku’s. Ik kan er een boek mee vullen, en wellicht doe ik dat ook nog wel. Nee, ik heb iets nieuws verzonnen. Nouja, nieuw…? Zelfverzonnen…? Die dingen bestonden al voordat de boekdrukkunst werd uitgevonden. Ik heb het over kwatrijnen. Een “simpel” gedichtje, vier regels slechts. Meestal met een rijmschema, a-b-b-a of a-a-b-b.
Mijn bedoeling is eenvoudig. Zandkastelen bouwen. Een klein verhaaltje of een gedachte vatten in vier regeltjes. Dat het moet rijmen is de grote uitdaging, daar zal ik weleens de hand mee lichten. Iedere dag een kwatrijntje is het voornemen. Het jaar begon al goed, ik heb er al een stapeltje geschreven. Op mijn website staan ze op de nieuwe pagina met Zandkastelen.
Veel plezier!
Voor het eerst sinds jaren weer veel vuurwerk:
flitsen, knallen, veel kabaal!
Maar mijn hondje, hij is zo sterk,
hij negeert het allemaal.
(01-02)
Het nieuwe jaar begin ik met frisse moed,
aan (goede) voornemens geen gebrek.
Elke dag een kwatrijn, ik lijk wel gek!
Eerst de eerste, en verder… voet voor voet.
(02-01)
Een sintgedicht is zo gemaakt
maar echt iets schrijven dat je raakt,
in vier regels, ritmisch en op rijm,
blijkt veel moeilijker te zijn.
(03-01)
Eindelijk geborsteld van kop tot staart,
het beest heeft zo belachelijk veel haar!
Eindelijk geborsteld van oren tot kont
in de prullenbak ligt een halve hond.
(04-01)
Aan de rand van de vijver,
(ik kijk mijn ogen uit!)
staat een levensgrote reiger
op zoek naar kikkerbuit.
(05-01)
Zijn instinct overblubberd door hormonen
drijft hem van graspol naar molshoop.
Je leest dit nu zo heel gewoon
maar hij drijft ons tot wanhoop!
(06-01)
Weer een reiger, nu voor ons op de stoep,
zijn snavel gericht op een vijvertje vol snoep.
Tot we vlakbij zijn blijft hij stokstijf staan.
Dan wiekt hij weg, geeft hond en mij ruim baan.
(07-01)
Het jaar is alweer (ruim) een week oud
de voornemens zijn haast vergeten en koud.
Een beetje minder dit, dat een beetje meer
ach, dat zien we volgend jaar wel weer…
(08-01)