Vannacht wederom een heel heldere nacht. Zóveel sterren zien we thuis niet. Hier is het aardedonker met afnemende halve maan. ’s Ochtends is alles klam, het is een graad of 13. Brr. Strakblauwe lucht belooft het goed te maken. We trekken er weer op uit, een rondje naar Tourettes-sur-Loup, boven Nice. Daar ben ik in mijn jonge jeugd geweest, wie weet herken ik wat.
We nemen de donkerblauwe route heen, over de Route des Alpes d’Azur. Een brede weg, geen gekkigheden. Een groot stuk langs industriegebieden, de tentakels van Nice, waarna we met onze karos in Carros afzwenken naar Vence.
Zigzaggend door de bebouwingen, de bergen zijn compleet volgestampt. La Chapelle Rosaire van Matisse ligt ingeklemd tussen een paar grote panden, een klein bordje is het enige herkenningsteken. Ten langen leste komen we in Tourettes aan.






Eerst maken we een ontdekkingstochtje door de smalle straatjes en trappen. Diverse kunstenaars hebben hun tokootje geopend voor de toeristen. Olijfhoutsnijwerk, pottenbakkers, kunst, sieraden en vooral tuttemerul vinden gretig aftrek. Niet door mij.
We zitten ineens in een totaal andere klimaatzone, mediterraan met olijfbossen, palmen, parasoldennen, oleanders en bijna uitgebloeide bougainville. Een beetje ‘thuis’ zoals we aan de Côte d ‘Azur gewend zijn. Van over de Table d’Orientation zien we een glimmer van de zee in de dampige verte.






















Bij een bakkertje halen we een vette pizzapunt en goeie koffie. Gevoederd en gelaafd vangen we goedgemutst de lichtblauwe terugtocht aan.


Andere route terug
We rijden in feite dóór, de D2 richting Grasse. Hier is niks geen industrie, niks geen saaie bebouwingen. Dit parcours is eerder het volledig tegenovergestelde. Het fabuleuze licht op de bomen, de geheimzinnige doorkijkjes op de bergen in de verlangende verte, je merkt al: ik zoek naar superlatieven.
We doorkruisen een Réserve Naturelle Biologique, waar kuddes bizons grazen. Bizons, een gek idee hoor. Die ken ik alleen uit Westerns. Dan de D5, al even geweldig, naar de Col de Bleine haarspelden tot zowat 1500 meter. Daarna volgt de Col de Buis met opnieuw die waanzinnige weidsheid. Dus vergis je niet in de tijdsduur indicatie van Google, die klopt namelijk van geen kanten.
Bij de Clue de Saint Auban, met de overhangende rotsen, bega ik de fout naar beneden te kijken. Die kloof duikt loodrecht de diepte in. In een overhangende rots naast de weg is een soort Lourdes-grot, een kapel compleet met altaar en banken, ingericht. Alsof je hier kunt stoppen. Je kunt enkel bidden dat er niemand aankomt, het asfalt is nauwelijks breed genoeg voor de DS.
Tenenkrommend, dit geslinger. Steil, hoog, diep, smal, maar jongens toch, die panorama’s, die vergezichten… daar heb ik de tenenkramp graag voor over. We komen recht tegenover Entrevaux en zijn citadel er zigzaggend bovenop, uit.
’s Avonds maakt Gijs een omeletje van de laatste eieren. Als de avond valt lijken de heuvels geverfd in het avondlicht. De hemel kleurt als donkerblauw fluweel, een volmaakte achtergrond voor de kristallen sterren.






















Op de camping
Als ik ’s morgens wakker word, ruik ik de herfst in de lucht. Een beetje rottend luchtje van de afgestorven berkenblaadjes, het harsachtige parfum van de gevallen dennennaalden op het pad. Niet te vergelijken met het droge Mediterraanse weer van gistermiddag.
We houden een rustige campingdag. Gijs kanoot, hond ligt op wacht, ik puzzel. We gooien vanwege het weer weer onze plannen om. Vertrekken toch niet, morgen. Misschien van het weekend?



Souvenirs
Later zoek ik op wanneer ik in Tourettes was. Ik was net 7, in 1973 logeerden we er in het huis van vrienden. Pa had een paar mooie stukken olijfhout bemachtigd. Niet alleen daar, maar overal in Frankrijk struinden we houtzagerijen af in de hoop een paar mooie olijfplankjes op de kop te tikken om snijplanken van te maken. Altijd gewilde souvenirs voor de thuisblijvers. Ik heb er nog een paar in de keuken in gebruik.
Uit het grote blok olijfhout werd ter plekke door Pa met bloed, zweet en tranen de fruitschaal gebeiteld. Die fruitschaal wordt nu, meer dan een halve eeuw later, bij ons gekoesterd als notenschaal. De mooiste olijfhoutkunst maak je zelf, zei pa.

