Het was een heel koude nacht. Gaat verd…#@$^&%^ Gijs’ telefoon om half 8 ‘s morgens! Zet dat ding toch stil! We zijn gelijk wakker, maar het bed is nog zo knus warm en waarom zouden we ons haasten. Pas tegen half 11 zijn we reisvaardig.
We zetten vandaag koers naar Daluis. De Gorges om precies te zijn. Deze staan al jaren op mijn lijstje, op aanraden van -inmiddels wijlen- ons overbuufje. Een oude schuld inlossen zogezegd, hoewel ik haar er nu niet meer over kan vertellen.
Tussen de roestrode rotsen bij Guillaumes houden we een koffiestop waarna we koers zetten naar Péone. Ook daar stoppen we, voor een korte sightseeing. Even de benen strekken. Hoger, steeds hoger! Steile trap-steegjes op, tot we vlak onder het kruis op de rots staan. Een enig dorpje. De temperatuur is fantastisch, hoe hoger hoe frisser, terwijl de zon fel brandt.





































Hierna beginnen de haarspelden, omhoog! Omhoog! Aan de scheve foto’s is te zien hoe de DS zich een weg deint door de bergen. Eenmaal uit de Gorges de Daluis komen we uit bij skidorp Valberg, op 1665 meter hoogte. Met plukjes tegelijk komen er Zwitserse oldtimer cabrio’s tegemoet, Alfa’s, Morris, Mercedes, Porsche, en een enkel Rolls Royce-slagschip. Wederzijdse duimpjes worden uitgewisseld.
In Beuil besluiten we in een opwelling te gaan lunchen. Dat is ons goed bevallen: tussen de middag wat uitgebreider eten, dan hoeft het avondeten niet meer ingewikkeld te zijn. De helft van mijn gigantische pizza margharita gaat voor ‘s avonds mee. De stoet oldtimers houdt niet op, de staart ervan zien we vanaf het terras de bocht ronden waar wij vandaan kwamen.









De terugrit loopt via de Gorges de Cians. Reden we net bóven de Var en keken we naar beneden, de Cians ligt nu vlak naast ons en kijken we óp naar de rotsen erboven. Je kunt je niet voorstellen hoe dat kleine stroompje in de miljoenen jaren hiervoor die scherpe voor in de stenen heeft uitgesleten. Zo wonderschoon, de hoge bergen, de bruinrode rotsen, het flesgroen van de dennen en die lazuren lucht erboven… licht en schaduw zijn keihard. Genieten terwijl Gijs zich het apezuur stuurt.
Buuf had gelijk. Het is een fraaie route.











Boemelen
Twee dagen later gaan we eindelijk met het stoomtreintje. De Train des Pignes, de trein van de dennenappels, staat, jawel, sinds jaren op mijn lijstje. Gijs wordt zenuwachtig: ze voorspellen de hele dag regen! We zullen het zien (hoewel… liever niet.) Kalluman, de trein vertrekt pas om 11.20u.
Het meddert wat maar dat mag de pret niet drukken. Entrevaux is de tweede halte, de leukste plekken zijn al bezet als we instappen. Ach, door het open raam, in weerwil van een stokoude mompelmopperende medetoeriste, kan ik best foto’s maken.
















Na de heenreis hebben we vier uur stuk te slaan in Annot, genoeg om uitgebreid te lunchen. Ware het niet dat ieder restaurant “vol” zit, al ik krijg de indruk dat men vooral geen zin heeft in groepen gestoomde toeristen. Onder een tentparasol drinken we een grote bel café au lait. Het regent en het is koud maar van de sterke koffie worden we wat warmer. Het dorp zelf stelt geen klos voor vergeleken bij Entrevaux of Péone.
Terug bij het station scoren we een grote pizza bij een pizza-truck die we onder de overkapping opeten. Het ding drúipt van de olijfolie. Lekker, hoewel zo verschrikkelijk vet dat we hem niet helemaal op krijgen.
Hiervandaan zou er een spectaculaire wandeling zijn, de blauwe lijn op de kaart. Spectaculair is het zeker. Ik heb echter heel snel door dat dit pad nix voor mij is. Omhoog zal misschien nog wel gaan, ik kom alleen nooit meer heelhuids beneden. “L’escalade pour tous” staat op het bord, mais pas pour moi. We keren op onze schreden terug en gaan boemeltje kijken.
















Zeker anderhalf uur voor vertrek stoken ze de ketel op. Dan moet er heen en weer gerangeerd worden naar een ander spoor en wordt de loc verderop -handmatig!- gekeerd op een rangeercarrousel. Of draaischijf. Ofzo. Een zwaar klusje in elk geval.
Als de trein compleet geassembleerd is bezetten we twee achteruitrijbankjes op een balkonnetje. Dat fotografeert makkelijker. Charmante ouderwetse bankjes binnen in de wagon en buiten een mooie deurknop op de deurtjes.














Als eerste passeren we nu die draaischijf. Ravi vindt de herrie vervelend, die kruipt onder mijn bankje terwijl ik blijf staan. Ik besef opeens dat ik roetzwarte vingers krijg van het steunen tegen het wandje terwijl ik niet echt handig met mijn telefoon aan het goochelen ben. De foto’s wazig door de dampige atmosfeer.
Veel sneller dan de heenreis, want heuvelafwaarts, zijn we terug in Entrevaux. Waar het helaas opnieuw spettert… Ondanks het sombere weer hadden we toch een lollig uitstapje.















