Cavalaire sur Mer
En zo sta je dan gewoon weer op je oude camping. Niet veranderlijker dan de mens. Of is het: de mens is niet te veranderen? Vol stellige overtuiging hadden we besloten: “Het boek is uit, we slaan het definitief dicht. We zoeken een ander boek om te reizen.”
En toch. Zeg nooit nooit.
Dit jaar pakken we een nieuwere editie van het boek Cros de Mouton erbij, een volgend hoofdstuk wordt opengeslagen. We gaan nu de sfeer proeven van het oudste kampeergedeelte, helemaal beneden, plek 38 waar de everzwijnen onderlangs in de greppel ’s avonds rondstruinen. Waar je geen uitzicht hebt maar onder de oude bomen staat en dus veel schaduw hebt. Waar vogels in soorten en maten kwinkeleren.
Ofschoon het bewolkt is, is het niet koud, we gaan de volgende morgen het dorp en de haven verkennen. Op zondag. In voorseizoen. Geen donder aan. En ‘ons’ pannenkoekenhuis (foto 2015) is wag (foto 2024). Wel mooi zijn die wolkenluchten, die langzaam de campingberg afdalen.












Er is een reden
Een reden dat we al die jaren zo ver reden. Nieuwe wandelschoenen aan en lopen. Bij Gigaro het Sentier du Littoral op, als een klipgeit langs smalle paadjes, diepe treden en hoge boomwortels, tot voorbij de welbekende bomen. Blauw kan altijd blauwer. Dat is de reden dat we zo ver reden.
Bij die bomen komen de wortels steeds hoger te liggen. Dubbelgoed uitkijken dat ik er niet achter blijf haken. Nog een stukje stijgen tot we bij de brandgang zijn waar we op een boomstam in de schaduw uitrusten en afkoelen. Het windje maakt het behaaglijk. Terug bij de auto heb ik net geen 10.000 stappen gehaald, het leken er meer.
’s Avonds eten we in het restaurant van de camping, comme d’habitude.


















L’Eau Blanche
De klim naar boven valt me alles mee, maar ja, het is nu veel koeler dan wanneer we dit mid-zomer deden. Na een half uur zijn we al op de splitsing waar de zon tussen de sluiers achter de heuvels verdwijnt. We slaan linksaf, tot boven de camping. Ravi gaat los, leeft zich lekker uit. De stenen glinsteren, het zand fonkelt. Een familie wilde zwijnen dendert knorrend naast ons in het struikgewas naar beneden. Terugrijdend is de hemel rozepaarsblauw.
Bij de tent wacht Ravi’s borstel…
















3e ronde
Auto geparkeerd voor de tunnel naar Hameau du Dattier en van daaruit gelopen naar Domaine du Rayol. Ik herinnerde me langs dat pad een huis met een pigeonnier, duiventoren. Die was er niet. Er waren wel heel veel fietsers, die ik me juist niet herinnerde. Hoe graag ik de botanische tuinen ook in gewild had, een hond, groot, klein, aangelijnd of in een rugzak, mag absoluut niet naar binnen. We lopen dezelfde weg weerom, met uitzicht op Maison Fonçin.














Ronde 4.
Na de tocht van vanmorgen volgt een eenzaam zonnig middagje aan het zwembad (ik) en tent (Gijs en Ravi). Net als eergisteren gaan we na het eten de berg op, Crète de Pradels. Dit keer gaan we bovenaan naar rechts, tot boven het vliegveldje van La Môle. Birdnet vindt een nachtegaal, we horen hem maar zien hem niet. De wind trekt aan, het wordt kouder. Gauw naar beneden.








De laatste vakantiedag
’s Avonds eten we met zijn vieren crèpes bij Crèperie Senequier. Zoals gezegd bestaat ‘onze’ Crèperie Bretonne niet meer. Het restaurant waar we 30 jaar geleden voor het eerst en daarna iedere zomervakantie samen pannenkoeken aten. 30 Jaar vrienden, de Meesjes en wij; wat ooit begon met de uitwisseling van een Telegraaf op Cros de Mouton, groeide uit tot levenslang…
In weerwil van de laaghangende mist blijft het droog. De buren, of eigenlijk de halve camping, kijkt naar voetbal. Wij gaan bijtijds naar bed, morgen lange rit voor de boeg.




Terugreis
Alles is gortdroog, inpakken gaat vlot. Uitgezwaaid door onze vrienden vertrekken we. Au revoir!



Net buiten Cavalaire, daar waar we vroeger in de file stonden vanwege de markt in La Croix Valmer, loopt er aan de linkerkant van de weg doodgemoedereerd een wild zwijn. ‘t Is eens wat anders. Boven op de berg, na La Garde Freinet op het kale Plaine des Maures, gonst het -eindelijk- van de cigales. En eenmaal op de snelweg kijken we neer op de dorpjes en wegen die we met de Dyane zo graag doorkruisen. Zo heeft alles z’n voor en z’n tegen.
Het achterland is veel groener dan de geel-verdorde kuststreek. Het enige geel hier komt van de bermbremmen. Soms een paarse zweem tussen het groen van een lavendelveld in de verte. Wolkenflarden dampen op tussen de heuvels. De andere kant van de weg, zuidwaarts, is totaal ingeblikt. Zwarte zaterdag, half juni?



En het zal zo druk blijven. Ook onze kant wordt niet gespaard. Vertraging hier, werkzaamheden daar. Bij Lyon volgen we de omleidingsroute van Tom omdat de stad volgens de borden vast staat. Een miljoen korte op- en afritjes, krappe invoegers en motorren die ons graag al omkijkend een duimpje willen geven op een plek waar je nou net níet voor ons neus moet gaan hangen. Malloten.
‘Signe Infini’ voorbij Lyon. Pas na Macon wordt de weg wat rustiger. Kunstwerk bij Langres. Na Langres gauwgauw wat eten, het laatste stukje brood met kaas. Bibberend in de wind trekken we de spijkerbroeken aan.
21.15 uur bij hotel. Pfff. 12 uur in die DS is echt teveel! Er staan twee bussen, het hotel zal waarschijnlijk vol zitten. We merken er niet veel meer van.



Zondag starten we op ons dooie akkertje. De linker achterband is bijna leeg, oppompen duurt lang maar het werkt. Ondertussen loop ik met Ravi langs de rozenperkjes. De route wordt uitgezet over Luik, we zijn benieuwd.



In Luxemburg tanken, scheelt twee kwartjes per liter met de pomp in Middenmeer. Koffie bij Sprimont, vlak voor Luik. Daarna volgen we de E25 die met een lange tunnel onder de stad doorgaat niet dwars erdoorheen. Veel verkeer, maar het rijdt goed door.



Een Citroën SM komt ons bij Maastricht Aachen Airport voorbij toeteren, met zo’n zelfde luchthoorn als wij hebben. Wederzijdse duimpjes. De SM is vooral mooi omdat die glimt. Ons beige is -hoewel inmiddels iets schoner geregend- nog steeds dof van het stofzand. In de buurt van Eindhoven krijgen we in een filetje de kans om te kieken.


Godallemachtig wat is Nederland VOL! Zelfs op zondagmiddag karren we continue mannetje aan mannetje. Bij Amsterdam worden we door de Gaasperdammertunnel gedirigeerd. Dat ding is nog langer dan die onder Luik. We komen op de A1 uit voor de Zeeburgertunnel. Grappige sluiproute, die onthouden we.
Bij afslag Middenmeer volgen we B, we moeten een stukje omrijden omdat de hoofdweg door het dorp open ligt. Krautend door de polder zijn we om 16.45 THUIS!



Start: KM stand 1: 67.164. Eind: KM stand 2: 70.492. Totaal 3.328 KM gereden.