Hoe ver het was en hoe nat. Begon ik deze vakantieperikelen met Hoe warm het was en hoe ver, de terugreis is van geheel andere orde…

Laatste avondmaal

De hele donderdag is het bloedjeheet geweest met nul wind. Pas na ons laatste diner in Café de France trekt de wind aan, buien en onweer cirkelen om ons heen. Hopelijk blijft het droog tot bedtijd… en morgen kijken we wel hoe we alles in de Dyane en het karretje krijgen voor de driedaagse terugreis. Après nous, le déluge. Na ons de zondvloed. Letterlijk.

En inderdaad. Vanaf middernacht barst het noodweer los. We wisten dat het slecht zou worden, we hadden alleen totaal geen zin om daarvoor een dag eerder te vertrekken.

Klaar voor vertrek?

Niet echt. Vrijdagochtend hoost het om half 11 nog steeds en zitten we in de tent rustig aan de koffie in de hoop dat de stortvloed iets minder zal worden.

Als het eventjes opklaart beginnen we te stouwen. Ik geef luchtbedden, slaapzakken en losse spullen aan, Gijs propt alles in kar en kofferbak tot alleen de tent nog ingeklapt hoeft te worden. Zul je net zien: dan plenst het weer. De tent zit snel kletskliedernat en smerig in de tentzak gefrommeld. Dat zien we thuis wel weer. Tegen het middaguur zitten we opgefrist en met droge kleren aan in de auto.

Au revoir Goudargues!

Dag Grenouille, we zullen je missen. We zullen het rinkelende gezaag van de cigales missen, evenals het geronk van de kikkers in de schemering.

Eerste hortje

Het bos kookt. Wolken stoom stijgen uit de bomen op. De wolken lijken te wijken zodra we het dorp uit zijn. Het is net na twaalven, op de smalle stoepterrasjes zitten de werkmannen achter hun espresso of eerste (?) wijntje c.q. biertje, lachend naar/om het blauwe Hollandse karavaantje.

We klimmen. Col de Mas de l’Ayre passeren we op 846 meter hoogte. Bij het Cevennen-bord waar we koffiepauze houden dondert de weg met 10% naar beneden. De omhoog zwetende wielrenners hebben geen oog voor mijn opgestoken duimpjes.

Verderop rijden we over de stuwdam van Lac de Villefort. Op het panoramabord staat vaag van alles te lezen maar we hebben haast. Omhoog, omhoog! De D906 blijft stijgen. Ons ezeltje krijgt het zwaar te verduren deze rit. Col du Thort: 1115 meter. Er steekt er een koeienkudde over. Overstekend wild zogezegd. Na toeristendorp Langogne gaan we over de Col du Rayol, 1240 meter.

Richting Le Puy-en-Velay wordt het zoetjesaan meer snelweg. De weg daalt kilometers lang 6%… om daarna op dezelfde manier te stijgen (herhaal x keer). Stug doordouwen, het is ruim dubbelbaans, iedereen kan erlangs.

Wanneer we in de file terechtkomen besluiten we de tolweg te pakken. Dat laatste stuk binnendoor tussen industrie- en bedrijventerreinen mogen ze houden van ons. Zie je wat? Nee, geen pest. Rijdt het goed? Als een vliegend tapijtje. Goed wegdek, geen tegenliggers, geen haarspelden of steile hellingen. Na drie weken het tegenovergestelde gereden te hebben, is dit heerlijk rustig. Vooral na de hectische manier waarop de dag begon.

Het hotel in Roanne stelt niets voor, maar we hebben goeie bedden en slapen droog. Bonne nuit.

Regen. Heel veel regen.

Als we vertrekken miezert het. Onze kronkelroute tot aan de péage leidt ons door de banlieues van Roanne, op een paar plekken kruisen we er de Loire. Eenmaal de stad uit hangen de verre bossen in de mist. De kachel staat aan, de achterruit beslaat.

We komen door Chateauneuf, een village d’antiquaires. De bordjes wijzen naar de ene na de andere brocante of antiekwinkel. Leuk stadje. Beetje nat.

De rechter ruitenwisser ploept telkens “plok!” uit zijn houder. Stoppen, vastzetten en door. En nog eens. En nog eens. De 7e keer haalt Gijs bij een houtzagerij de kofferbak leeg om bij het gereedschap te kunnen. Let wel: alles in de stromende stortbui. Hierna blijft het ding doen wat het moet doen. Wissen. Veeeeel wissen. Heel. Veel. Wissen.

Het blijft grijs en dampig om ons heen. Ik zie de chauvinistische bermen langs de weg, met het blauw van korenbloemen of loodkruid, het wit van kleine margrietjes, kamille of witte pispotjes, het rood van de talrijke klaproosjes.

Op een gegeven ogenblik bemerk ik bij mezelf een gevoel van verzadiging. Dagenlang naar buiten kijken, naar landschappen die als een doorlopende National Geographic-serie langs me heen trekken. Koeien, bomen, zon, mist, geiten, wolken. Een stadje, kasteeltje, kerkje, weiland, bos, wijngaard. Zonnebloemen, hooirollen, heuvels, bergen, rivieren, slootjes. En dat de volgende dag opnieuw. Alles is even leuk en mooi. Pittoresk en schilderachtig prachtig, zelfs in de regen. Maar wat voor nieuws kan ik nog verzinnen om op te schrijven? Wat zal ik nu eens fotograferen? Mijn synoniemen en superlatieven raken uitgeput.

Aan het begin van de middag sturen we bij Chalon sur Saône de péage A6 op. Overal staan nieuwe bruine informatieborden. Je ziet zoals gezegd geen bal vanaf de snelweg maar op deze manier heb je een idee wat je allemaal misloopt. Bij Beaune alleen al staan er een stuk of zes. Bij Nuits Saint Georges barsten de druivenranken als vanouds uit de muur. Het kunstwerk bij Langres-Nord, voor ons een “halverwege-mijlpaal”, steekt in de plensbui als een zwart skelet af tegen de grijze nattigheid.

Bij Nancy zitten we in een wolkbreuk, wat eerder regel dan uitzondering is. Het kan hier enorm spoken. We rijden tientallen kilometers op de tast, het water klotst nog net niet over de dorpel al lijken we soms te zwemmen. Gode zij dank houden de wissertjes het!

“Weet je nog, hier was die caravan van de weg af naar beneden getuimeld in die lange bocht.” Een herinnering uit 1987, toen de auto’s nog niet zo veilig waren en de caravans van karton gemaakt leken. We zien het nog voor ons, de ravage, de zwaailichten, de auto in puin. En wij schoven daarlangs met ons toenmalige blauwe koekblik, zoals we nu ook in ons blauwe trommeltje door die bocht scheuren. Brrr. De huiveringen lopen nog over mijn rug als ik eraan terugdenk.

Klokslag 6 zijn we bij het Novotel Maizieres-lès-Metz. Hier breekt de lucht eindelijk open. Helaas past ons treintje niet naast de rode Maclaren of één van de andere leuke Britjes.

Weer thuis

Goed geslapen, we waren dan ook bekaf van die regendag.

9.30 En route encore.

9.45 Langs de kathedraal van Thionville. Zonder vrachtverkeer is de snelweg rustig. We stoppen ergens voor koffie, racen door de optische cirkel bij Wellin.

13.00 Bruxelles

13.35 Antwerpen

14.15 Hazeldonk. Tegen half 5 zouden we wel thuis kunnen zijn…

Ware het niet dat de ring Noord bij Amsterdam afgesloten is, wat nergens, ook niet op Google Maps, staat aangegeven. Tenslotte volgen we Toms advies: dwars door Amsterdam naar de andere kant ringweg. Om 5 uur zitten we ein-de-lijk op de A7.

17.40 Thuis. Veilig thuis.

Hadden we maar de ANWB gecheckt. Hadden we maar naar de Tomtom geluisterd. Hadden we maar niet op Google vertrouwd. Zei Ma niet altijd: “Als hadden komt, is hebben te laat.” Volgende keer bij de eerste stop in Nederland éérst alle routeplanners, ANWB en van A naar Beter checken!

We zetten de letterlijk doorweekte tent in de tuin op. Stralen water druipen eruit als we ‘m uit de tentzak tillen.

De volgende dag is hij droog.