Maanden ben ik er al mee bezig geweest en nu is het dan zo ver: we gaan vandaag eindelijk onze 35e trouwdag vieren. De zon schijnt, het is warm en broeierig. Het belooft een mooie dag te worden. We gaan de lucht in!
Elf jaar geleden zijn Gijs en ik al eens mee geweest op een rondvlucht met de Dakota boven het Gooi. Vandaag gaat de vlucht over de Hanzesteden Kampen, Zwolle, Deventer, Hattem, Harderwijk. Met zijn zessen, de kinderen gaan mee op avontuur.
We melden ons ruim op tijd bij de vertrekhal in Lelystad. Souvenirs worden op voorhand ingeslagen, een pet, een koelkastmagneet. Na verloop van tijd wordt er ingecheckt en krijgen we stoelnummers toegewezen. Als iedereen afgevinkt is, neemt één van de piloten het woord en vertelt een en ander over het vliegtuig. Een DC3 uit bouwjaar 1944. Roepnaam is Prinses Amalia. Het ding is bijna 80 jaar oud en vliegt nog steeds. Het heeft meegevlogen in Normandië bij D-Day. Heeft parachutisten gedropt bij de Slag om Arnhem. Het toestel is na de oorlog door Prins Bernhard gekocht, de letters PBA staan voor Prins Bernhard Alfa. *)
Tot zover alles goed en aardig. Het probleem echter met ‘Lelystad Airport’ is dat de Dakota niet vanaf het kleine vliegveld kan vertrekken, maar daarachter op de nog steeds niet in gebruik genomen grote luchthaven geparkeerd staat. Dat betekent iedereen weer de auto in en in colonne een vierkantje rijden naar de nieuwe terminal. Die wegen zijn normaliter afgesloten, voor deze groepen worden ze echter tijdelijk opengesteld. Kilometers parkeerterrein zonder één enkele auto. Een knots van een vertrekhal. Compleet ingericht, de stoelen nog in plastic, klaar voor gebruik. De Dakota, eenzaam en alleen op het tarmac, waar het vol had moeten staan met vakantiecharters. Een bijzonder gebeuren alles bij elkaar. Of noemen we dat ronduit: raar?
We hebben de tijd en ruimte om uitgebreid te fotograferen, onder de vleugels door te lopen, tegen de grote banden te schoppen en ons te vergapen aan alle popnagels die het blikken ding bij elkaar houden. Houtje-touwtje techniek werkt. Via een smal ijzeren trappetje klauteren we naar binnen. Het toestel ligt op zijn achterste benen, dus naar onze stoelen voorin moeten we omhoog lopen. Wat een vreemde gewaarwording.











We zitten boven de vleugel en motor waardoor ik me in een rare kronkel moet wringen om goed zicht te hebben maar dat mag de pret niet drukken. We zijn met 18 passagiers, 2 piloten en een travel assistant of hoe de beste man zichzelf ook noemt. Hij werkt de veiligheidsinstructies af, vertelt waar de nooduitgangen zitten en waar het hamburgerluikje zit. Dat komt uit bij de propeller, vandaar ‘hamburger’. Niet openen is het devies. Als laatste waarschuwt hij voor turbulentie waar we geheid mee te maken gaan krijgen. We gaan het zien.
Na lang wachten begint er eindelijk beweging in te komen. Aan het begin van de startbaan laten ze de beide motoren even brullen en daar gaan we. Het is niet te vergelijken met een hedendaags toestel. Niks achterovergedrukt worden in je stoel met ploppende oren. Gewoon optrekken bij een stoplicht en ineens zit je boven. Heel apart.
Als het ‘riemen-vast’ bordje uit is mogen we ons door de cabine bewegen. Makkelijker gezegd dan gedaan, het toestel schudt en waggelt als een dronken stoomtrein op vastlopende wissels. Vasthoudend aan de bagagerekken lukt het me om achterin te geraken en me bij de achterste raampjes op de grond te laten zakken. Ja, dan heb je mooi zicht voor foto’s… als het je tenminste lukt je camera stil te houden. Avontuur!
Om andere mensen ook de kans te geven een blik op de IJssel te werpen klim ik weer overeind en klauter naar voren. Ik neem een kijkje in de cockpit. De piloot heeft zijn mobieltje op zijn knie, een wegenkaart in de hand. Het tocht er: het raampje staat open. Door de voorruiten heb je het mooiste zicht.
Eenmaal op mijn stoel terug, begint het geschud enigszins vat te krijgen op mijn hoofd. Alsof de uiteinden van de zenuwen onder mijn schedel onder stroom staan. Mijn ingewanden houden zich rustig, maar duizelig ben ik wel. Met mijn stoel achterover kan ik beter door het raampje kijken, zo gaat het goed. Af en toe doe ik mijn ogen dicht om het geluid van het motorgebrom te volgen. Sonoor dreunt het voort. Ik vergelijk het vliegen met een Dakota soms met het rijden in een Eend. Simpele ouderwetse mechanica, écht vliegen zoals écht rijden in plaats van op de cruise control in de moderne automaat. Het geluid, de traagheid, de nostalgie… daar houden we van.








Bij Harderwijk gekomen is het alweer tijd om de daling in te zetten. Vanaf tweehonderd meter hoogte is dat niet zoveel moeite. Ik zie de strepen van de landingsbaan naderen en dan ineens rijden we al. Geen boinkje gevoeld, dat is in lijntoestellen weleens anders. Nu niet met gierende remmen en rokende banden over het asfalt, heel rustig zoeven we naar de terminal. Bij het verlaten van het vliegtuig ontvangen we allemaal een certificaat op naam ten bewijze dat we met de Dakota gevlogen hebben. Alsof we zelf achter de hendels en knoppen zaten 😉. We krijgen een pin van een Dakotaatje welke gelijk op een pet vastgemaakt wordt. Met veel dankbetuigingen nemen we afscheid van piloten en andere hulpvaardige mensen.
De kinderen zijn het erover eens dat dit een mooie belevenis was. Een gebeurtenis waar we nog vaak aan zullen terugdenken, een nieuwe gezamenlijke herinnering. En dat was precies de bedoeling.


*) Meer over de geschiedenis staat beschreven op de website van de Dutch Dakota Association: https://dutchdakota.nl/over-de-dda/ph-pba/