Net als de rest van Frankrijk staat ook Entrevaux een hoop bagger te wachten komende week. Het wordt tijd om te verkassen. In Cavalaire zal eveneens een plens gaan vallen, maar dat kennen we, dat duurt waarschijnlijk niet langer dan 24 uur. In plaats van noordwaarts -wat logischer zou zijn- trekken we zodoende nog zuidelijker.

Vandaag geen snelweg, Tom stuurt ons de klamme-handjes-route op die we een paar dagen eerder vanuit Tourettes terug reden. Nu gaan die 480 haakse smalle haarspelden met 8% omhoog. Gelukkig zijn er weinig tegenliggers. Bovenop de Col de Félines komen we met een koppie koffie even bij. Een oudere fietser die we zopas ingehaald hebben komt de DS bewonderen, denkt dat we uit de buurt komen vanwege de 04 aan het end van de nummerplaat (Alpes de Haute Provence). Leuke man.

Na deze bult volgt direct de volgende, Col de la Buis met 10% en haarspeldbochten tot 1142 meter. Een hertje huppelt naast mij de berg af.

Vlak voor Saint Auban komen we lang het grotkapelletje, Notre Dame de la Clue. Er rijdt niks achter ons en het zit nu aan mijn kant, ik kan nu proberen door mijn ruit te fotograferen. Ik was benieuwd hoe zoiets bedacht is, de naam is een link naar informatie over de 138 jaar oude bedevaart plek.

Terwijl we door het landschap meanderen, verandert het decor. De kleuren van helder groen en glinsterend grijs naar het stoffig bruin van enorme kale militaire terreinen omheind met prikkeldraad. Het verkeer wordt al drukker, de lontjes al korter. Vervuiling in de bermen. De ruige schoonheid van de Mercantour en de Alpen ligt duidelijk achter ons en is overgaan in een over-geciviliseerde, over-bebouwde, overbevolkte toeristenfuik. Alleen het stabielere klimaat krijgt ons nog deze kant op.

Gijs moet op de weg letten en ik zie deze gave muurschildering in Comps-sur-Artuby, tegenover Restaurant l’Artuby, uiteraard te laat om te fotograferen, ik heb hem hierbij stiekem gejat van internet.

Een gekke route volgt door Plan de la Tour wat duidelijk een sluipweg voor de locals is, heel druk, smal en bochtig. Hebben we dat ook een keer gezien. De parasols bij Saint Tropez La Foux trotseren het gekkenhuisverkeer als vanouds.

Als we op de camping naar beneden rijden krijgen we van de bovenburen een staande ovatie, “Bravo!” en “C’est magnifique ça!” Wild enthousiast zijn ze. Grappig. Het duurt echter wel een poos voordat bij ons de tent staat, het is nog ruim 30°.

We dineren met uitzicht in het restaurant van de camping waarna we in het aardedonker de tent opzoeken. Warm genoeg om buiten te zitten, de kerstverlichting wordt opgehangen. Kneuterig hoor.

Campingleven

Een rustig campingdagje volgt na een broeierig warme nacht. Overdag benauwd, klam, dikke wolken met grote stukken blauw ertussen. Om 5 uur: drup. Drup. Drup. Drupdrup. Drup drupdrup drup. Drupperdedrup. Binnen zitten. Na half uur droog. Soep met brood. Het spookweer wordt vanavond om 10 uur pas verwacht. Ik zit goed met mijn boek….

…en dan gaat het ineens enorm los. KLABÀM! We zitten al een uur naar het weerlichten te kijken tot met een donderslag om klokslag 10u de hel losbreekt. Zulk noodweer. We kennen het, waren voorbereid en nog laten we ons overvallen. De meeste spullen waren gelukkig binnen, Gijs had uit voorzorg vast extra lijntjes met haringen in de grond gestampt. Het is warm en klam als we gaan slapen.

Oh wat een nacht

Sodemeknetters! Als ik net ben ingedommeld gaan beide telefoons gillen, een FR-alert. Moeten we vertalen met ons slaaphoofd, zie je het voor je? Een zondvloed stort de berg af.

We gaan weer slapen, het is wat het is, wij zitten droog. Ineens rechtop schrikken van een KNAL die ergens inslaat. Sooheee wat een nacht. Je rust er niet echt van uit.

De volgende morgen? Alles is meer dan doorweekt, de wijnglaasjes dobberen verzopen in de afwasbak. Zon schijnt. En als we stroom hebben kunnen we ontbijten.

Struinen

Het is Gijs gelukt mij uit mijn luie stoel te krijgen voor een simpele wandeling. We zetten de auto voor Hameau du Dattier en lopen door het tunneltje over het oude spoortracé van de Train des Pignes (daar issie weer, volgens mij heten die boemellijntjes stiekem allemaal hetzelfde). Nu is het pad vooral in gebruik door iets te dikke mannen op iets te stoere fietsen. Zonder bel. Af en toe best irritant.

De lucht is super helder, Maison Fonçin ligt te stralen op de bult. De eilanden Porquerolles en Port Cros scherp tekenen scherp af tegen de horizon. Van bovenaf kiek ik door wat hekken heen naar de tuinen van Domaine de Rayol.

Alweer zo’n dag

Volgende morgen bij het ontbijt. In de heg voor ons en de struiken boven ons zit een troep zwartkopjes rinkelend met elkaar te roddelen. Twiedeliediedie twiedelieliedie.

De kilometerteller doet het niet, Gijs weet het in mum van tijd te fixen. Wel zo handig dat we kunnen bijhouden hoeveel we gereden hebben. We zetten koers naar de haven waar we op een van de vele terrasjes van een café crème genieten. Terug de tent volgt meer koffie en de zaligheden die we bij Léone, onze hof-patisserie, ingeslagen hebben voor ik naar het zwembad verdwijn.

Visite

Het werd vannacht kouder en kouder. Ontbijt bij 15°, er komt meer en meer wind. Vriendin Mireille die op de koffie komt met haar nieuwe hondje Sushi de Chinees, sterft ook van de kou. Ze rollen bibberend uit de auto. Zelfs de locals moeten bij deze temperatuuromslag even schakelen.

’s Avonds zit ik dik ingepakt in mijn nomadendekenvest aan tafel. Sla met patat, passend nomadenvoer.

Laatste dag

De boel moet op. Dat wil zeggen dat Gijs heel gezond de laatste wilde perziken soldaat maakt en ik het schuimpje. De meringues van Leone worden steeds groter, dit is een ijsberg waar ik 3 dagen over ga doen.

Ik hoor een buurvrouw aan de telefoon vertellen: “Ja, het sanitair is oké, er is een klein winkelke waar ge brood kunt kopen enzo, het is alleen niet echt een superdeluxe camping verder.” Ik gniffel in mezelf. In de afgelopen 37 jaar hebben de eigenaars niets anders gedaan dan sterren verzamelen. So far van 2** naar 4****. Sjonge. Geen superdeluxe camping. Ik lach me dood.

Ik ga inpakken dus moet ik afwassen. Niet zo heel ingewikkeld. Avondeten doen we binnen in het restaurant. Vroeg te bed met elektrieke deken op 3. Morgen vangen we de terugreis aan.

Terugreis

In twee uur tijds klaar voor vertrek, je kunt het je haast niet voorstellen bij het zien van de chaos. 10.20u stoppen we bij de boulangerie voor proviand voor onderweg, 10.45u passeren we de parasoldennen bij La Foux en 11.25u draaien we de péage op. Keurig volgens planning.

Ik was vergeten hoe saai deze snelweg is… Zo niet voor Gijs, die moet erg opletten. De weg zit bomvol blik. Gauw een foto van de Montagne Sainte Victoire, die blijft mooi. Daarna is alles groen-bruin.

Of we al dan niet met deze auto door Lyon mogen zal ons een worst wezen, we sluiten gewoon aan bij de file. Het geeft mij de kans het Musée des Confluences te fotograferen. De Rhône is grauw, het museum grijs. Ik ben in één klap een illusie armer. Een halfuur later zijn we de tunnels door.

Na een volle inpak- en reisdag is het eten in het restaurant van Novotel Macon-Nord “bijzonder.” Gegrilde romaine-sla, hoe kom je op het idee. Als vegetariër heb je nou eenmaal weinig keus, maar eerlijk gezegd? Niet te hachelen. Wat is er mis met een omelet en frietjes?

Bis bis

In grijze nattigheid maken we ons op voor de Bis-route. Lange broek, trui en sokken aan, het is kil. Overal langs de weg staan bordjes met “Chasse en cours!” en in de wegbermen staan her en der oranje geheste mannetjes, soms met een blaffend jachthondje naast zich, zodat het opgedreven wild niet plotseling de weg opvliegt. De zonnebloemvelden ogen als zwarte doodse akkers.

We duiken het dorp Saint-Germain-lès-Arlay in terwijl we veelbelovende bordjes Aire de Jura volgen. Er is een parkeerterrein aan de rand van het dorp, ik zou het niet echt een Aire willen noemen. De koffie en lekkernijen smaken er niet minder om. En ons geitje geniet van vers bedauwd gras. Het is nu zo zonnig dat het dak een stukje open kan.

Vésoul rijdt onverhoopt goed. De hele rit is het zo’n 12-13°, met kachel en vest is het toch lekker met het dak wat open. Lunch bij Fougerolles, twee uur eerder dan vorig jaar. Thionville volgt om 16.00u.

Hèhè, we benne d’r. Ons galgenmaal gebruiken we bij een McDonalds vlakbij ons hotel, we hebben geen zin meer om nóg een keer in een restaurant te eten. Bij het Campanilehotel -we proberen eens wat anders- verloopt het inchecken niet zo soepel, mijn lontje is op. We hebben de laatste kamer, de vérste op de 1e etage aan de àchterkant van het motel. Lekker rustig. Een rolgordijn buiten tegen het licht en de stadsdrukte valt -op een incidentele sirene na- erg mee.

(Bijna) thuis

Het is echt koud vanmorgen, de auto is totaal beslagen. Na een rumoerig ontbijt gaan we eerst op zoek naar een tankstation, dat scheelt een paar kwartjes op de hele vakantie. Daar gaan we, het laatste hortje.

Gaan we expres op zóndag door Nederland, staan we nog dik in de file. Het is wat het is. Het dak is open, de lucht is blauw en weet je wat? We zijn er gauw. Afgezien van die file is het een stuk rustiger op zondag. De weg zit wel vol maar het is breed genoeg voor z’n allen.

Aan het begin van de middag draaien we oprit op. De notenboom heeft in onze afwezigheid twee kratten vol plus nog meer noten gedoneerd en het grasveld is keurig gemaaid. Fijn weer thuis te zijn en als bonus in het zonnetje te kunnen terugkijken op een schitterende vakantie.

á la prochaine!

Deze vakantie: 3760 km, veilig gereden door Gijs.