Niets herinnert meer aan de regen van gisteravond en vannacht wanneer we tegen 12en de klim naar het dorp wagen. De lunch met Franse pannenkoeken lokt. De tocht begint goed, het wordt duidelijk herfst te zien aan de dennenappeltjes en de rode besjes. Ravi ziet de lol er niet van in en staakt geregeld, dan mogen we ‘m weer van gras en dennennaalden ontdoen. Mijn benen gaan even hard in verzet na verloop van stappen. Het dorp is op zondag aanmerkelijk drukker dan eerst. De crêperie heeft gelukkig een tafeltje vrij.

Al snel volgen de menuplacemats en het water, de crêpes zelf doen er langer over. De mijne heeft vooral veel chocola en weinig peer, maar ach. Ze zijn erg lekker, dat wel. Gijs doet een suikerpannenkoek toe, ik alleen een café au lait. Bloedsterk met zalig opgeschuimde melk.

In het dorp maak ik nog wat fotootjes waarna we traag de afdaling inzetten. Vlakbij de camping probeer ik de stoomtrein te fotograferen, de laatste foto inzoomen, dan is het door de struiken ongeveer te zien.

Castellane

Zoals te doen gebruikelijk gaan we maandags (te) laat op pad. Zijn natuurlijk alle winkeltjes dicht. Castellane wordt in Tom ingevoerd en karren met die hap. Het is zonnig, perfect strakblauw en 25° minimaal. Wat is het hier toch fantastisch, ik blijf uit mijn dak gaan, eehhh uit het dak foto’s maken. Achter elke bocht een nieuw vergezicht. Langs Lac/Barrage de Castillon, het turkooizen stuwmeer dat we kenden van de heenweg. De parking bij Castellane is snel gevonden, een terrasje voor de grand café au lait aussi. Ook hier, achter elke hoek die we omslaan een ander steegje, trappetje, deurtje, pleintje. Het valt reuze mee met die gesloten winkeltjes. Ja, de pharmacie is dicht, want maandag. De rest is gewoon open, vooral de terrasjes.

Het is hier drukker dan in Entrevaux, maar aangezien iedereen zit te lunchen merken we er niks van. Behalve dat wijzelf even moeten zoeken voordat we een tafeltje kunnen inpikken. Deze kleurrijke salade is genoeg voor een weeshuis. Ik vis vooral de supersappige meloen ertussen uit.

Citro Musée / Citroën museum

Dit museum staat jawel, al jaren op het beruchte lijstje, getipt door clubleden en tijdschriften. Vooruit met de geit.

Het is een leuk concept: van elke auto is de historie bekend en tentoongesteld, de wagens zijn allemaal ongerestaureerd en hebben zo min mogelijk kilometers gereden. Aan de andere kant zien wij ze liever op de weg. Oldtimers dienen om te rijden en in leven gehouden te worden. De enige DS’en en BX’en die we hier in het wild tegenkomen zijn de Engelse op de parkeerplaats. We gaan naar binnen, krijgen vriendelijk uitleg en kunnen dan op ons gemak koekeloeren. Ik maak een miljoen kiekjes, hierbij een kleine greep eruit. De titel is een link met info over het museum, dan hoef ik niet alles te verklappen.

Als we uitgeknepen citroenen zijn, keren we terug naar de camping. Nergens, niet in de Ardèche, niet in de Cevennen hebben we de rotswanden zo solide in stalen netten ingepakt gezien. Grote stalen hekwerken moeten steenlawines tegenhouden. Het bevestigen van de enorme ankers in de rotsen gaat met halsbrekende toeren en oorverdovend kabaal gepaard. Het zal je job maar wezen.

Eenmaal terug op de camping, blijkt deze ineens volgestouwd te zijn met campertjes. Geen gezicht zo’n wit huttendorp. Het was zo heerlijk rustig! En waarom zijn die dingen altijd wit? Saai!

We draaien de tafel en de stoelen. Kijken we de andere kant op.

We verlengen ons verblijf met een paar dagen, besluiten donderdag* te vertrekken. Het weer is hier goed en er is nog veel meer te zien. Alleen wandelen doe ik ff niet meer.


*) zou het?