Kon het maar altijd vakantie zijn. Ik slaap nou eenmaal altijd stukken beter in de tent dan thuis. En nu helemaal, de privébadkamer is slechts enkele stappen van de tent verwijderd waarna ik amper afgekoeld terug in mijn warme slaapzak kan kruipen.
Op vrijdagmiddag gaan we op pad. De 2CV Club heeft een rit uitgezet, de weersverwachting is niet onaardig, we maken er een weekendjeweg van. Het fijne Bilderberg Hotel in Oosterbeek heeft geen honden-kamers meer vrij, vandaar dat we ons bivak opslaan op de naastgelegen camping Aan Veluwe.
We lopen een rondje door het bekende bos. Nu komen we vanaf de andere kant dus ineens oogt het niet meer zo bekend. We komen nochtans bij het heideveldje, het holle pad is verder uitgesleten. Heide bloeit.
Ik heb geen idee hoe laat ik ’s avonds in mijn voorverwarmde bed stap, ik slaap in elk geval zodra ik mijn kussen ruik.



’s Nachts blijkt het geregend te hebben, Gijs heeft de koelkast tenminste onder de douche gezet. Rond een uur of 9 staan we met tegenzin op. De dag kijkt nog grauw uit zijn ogen.
We vertrekken op ons gemak over de snelweg naar Kasteel Doornenburg waar de 2CV Club zich verzamelt. We kunnen op een groot weiland parkeren, het binnenplein van het kasteel ontvangt ons gastvrij met een zonnetje. We melden ons aan, begroeten wat mensen en gaan op een muurtje van de koffie met cake genieten. Ravi zegt HAP! Weg cake.
Bij de uitleg over de rit horen we dat er van alles is afgesloten in verband met een triatlon, een kermis en wegwerkzaamheden in Duitsland. Ik onthoud het niet allemaal, we zullen wel zien. Er blijken 87 eend(achtig)en, zo’n 165 mensen ingeschreven te zijn. Poeh, grote opkomst. Om te beginnen vertrekken we, met het dak halfopen, in colonne naar de pont.
























Wanneer we na het overtochtje bij de eerste de beste rotonde aankomen is het direct al bal: iedereen gaat een andere kant op. Huh? De aanwijzingen zijn vrij summier, ik kan er niet goed wijs uit worden, misschien ligt dat aan mij. Helaas is er geen GPX bestand voor de Tomtom van de route gemaakt. Wat zijn we daar altijd mee verwend!
Er zijn meer mensen die de weg of kluts kwijt zijn. Eenden keren naar hartenlust op de gekste plekken, niet altijd op een even verkeersveilige manier. Via omzwervingen komen we in Hoch Elten bij het kerkje. We werpen wat Blickjes ins Rheintal, zien in de verte de ‘Golden Gate’ brug bij Emmerich waar we straks overheen gaan, lopen een rondje om de kerk en verorberen krentenbollen en kadetjes uit ‘t vuistje.
Een aantal mensen is de naastgelegen pannenkoek-tent gedoken, sommigen eten net als wij een broodje uit de kofferbak, anderen keren direct om in haast om de reis te vervolgen.






Op den duur doen wij dat ook en rijden prompt verkeerd. Een vriendelijke man op de fiets brult door het open dak: “Je moet hier naar links en dan gelijk weer links!” Deze snuggere Henkie ziet in één oogopslag dat we bij de 2CVclub horen. We bedanken hem vriendelijk en al snel hebben we de routebeschrijving weer te pakken.
Na de rode brug volgen er wat 100 km-wegen, afgelost door 80 km-wegen. Niet helemaal ons ding. We willen wat zien! Op onze wenken bediend komen we in een grappig dorpje en eindelijk komen we in de Ooypolder. Weidse natuurgebieden, indrukwekkende wolkenluchten, een paar ooievaars, mooi zitten en domweg rond kijken. De zeer lange Erlecomsedam gaat over in de Ooijse Bandijk die pas na vele kilometers overgaat in de Ooijsedijk.
De volgende aanwijzing is zoiets als “bij de laatste stop voor Nijmegen kun je lekker ijs eten.” Nou maar hopen dat we op tijd zien wat nou precies de laatste stop is. We hebben mazzel, het parkeerterrein vol 2CV’s doet vermoeden dat we hier goed zitten.











Het ijs is inderdaad heerlijk. Als Ravi mijn bakje leeggelebberd heeft, zijn we genoeg opgeladen voor het laatste hortje. Aan het einde van de dijk moeten we goed opletten, want, zegt de beschrijving: “we moeten de Waalbrug over.” Eehhh, oké? Welke van de 3 bruggen die ik zie is de Waalbrug die bedoeld wordt? Dwars door Nijmegen krauten we, ik let op de borden, Gijs op welke rijstrook bij welk bord hoort, het is een drama van drukte. Laat dit nou juist goed gaan: zonder mankeren rijden we Nijmegen uit.
Wat kronkels later is er wederom een straat afgesloten. “Volg 4” zegt het gele bordje. Helaas, het blijft bij dat ene bordje, nergens een 4 te bekennen. Nu zijn we het zat. Rechtstreeks terug naar het eindpunt alsjeblieft, Tom. Bij het kasteel kletsen we met wat bekenden na voor we naar de tent terug te keren.


De terugreis naar Oosterbeek is leuker dan heen omdat nu de Rijndijk na de triatlon weer opengesteld is voor verkeer. Het is al ver in de middag als we bij de tent nog net het laatste restje zon meepakken. Gijs haalt pizza in het dorp. Een luchtballon zweeft over bos en hei.




Zulk slaaaaapen! Om 9.15u (!) de volgende morgen maakt Gijs me wakker. Ik wil toch echt eerst thee, nog meer thee, een krentenbol, een kopje koffie. Pas dán ben ik klaar om te gaan pakken. Gijs heeft in de tussentijd de bedden leeg laten lopen en ingerold, ik gooi de losse spulletjes in het krat, maak een thermos voor onderweg, zet alles klaar voor het karretje en de kofferbak. Gijs gaat de auto halen en komt direct terug: lekke band! Zo krijg ik aanschouwelijk les in hoe je in een kwartiertje een band verwisselt. Al met al kunnen we met slechts weinig vertraging vertrekken.



Het eerste stuk kronkelen we door mooi Veluws bos. Bij Lunteren komt ons een optocht van antieke trekkers met oude kampeermiddelen tegemoet, huifkarren, oldtimer caravans en wat dies meer zij. Nergens vinden we echter een leuk picknickplekje.








Paniek! Of tenminste een hartgrondig “OEPS!” in minder nette bewoordingen. “Ik ben de wieldop vergeten terug op het wiel te zetten!” zegt Gijs. Ik denk na. We hebben het ding niet meer zien liggen toen we langs de parkeerplek kwamen bij het wegrijden, toch? “Ik hou het erop dat je dat op de volautomatische piloot hebt gedaan, dat je je dat niet meer herinnert,” zeg ik. Maar Gijs weet 99% zeker van niet…
Bij Lelystad staan we even in de file voor de brug. Over de brug draaien we rechtsom het parkeerterrein op, eindelijk lunch. Voor de gein check ik het achterwiel en schiet in de lach. Natuurlijk zit de dop veilig en wel op het wiel. Kon niet missen.



Thuis schijnt de zon. Kampeerspul is snel weggewerkt. Morgen weer een nieuwe dag.