Eergisteren is het hooiveld achter ons gekeerd en op rijen gelegd, gistermiddag is het ‘gebaald’ en gisteravond zijn de rollen opgehaald. Precies op tijd binnen! Vannacht heeft het geregend, in de vochtige warmte breken we omringd door muggen en vliegen op.
Gijs heeft een rechtstreekse kronkelroute naar Grenoble uitgezet waar we wel de hele dag zoet mee zullen zijn. Na een uurtje stranden we al op een steil gravelpad in het bos. Dat is iets te gevaarlijk, zwaar beladen als we zijn. Gijs manoeuvreert achteruit om te kunnen keren, niet zonder de nodige zweetdruppels wanneer het karretje gaat scharen op de kiezels.





Beneden prikken we een nieuwe route en dan gaat het beter. Ik schrijf niet steeds mee, het is bochtig genoeg. Het weer klaart steeds meer op, het dak blijft wijselijk dicht. We nemen de ene Col na de andere, met 6-7% in z’n twee omhoog (zoals Col de Berentin, 1144 meter) of met 20% in z’n één omlaag. Je maakt eens wat mee.









Hooivelden maken plaats voor wijngaarden. Na alle zoete grasgeuren met wat parfum de vache ruikt het hier op deze hellingen heel anders. Stoffiger, kruidiger. Voorbij Yenne worden we wederom het bos ingestuurd. Het is koeler naarmate we de schaduw inklimmen. Stroboscopisch zonlicht. Zo zwerven we een uurtje tussen de bomen. De sfeer in de dorpjes verandert, al kan ik niet zeggen waarom. Rozenstruiken leunen, nieuwsgierig naar de voorbijgangers, over de muurtjes. Een grijze rotswand van weet-ik-veel welke berg doemt naast ons op en blijft de rest van de reis naast of voor ons.
Al kronkelend komen we in Parc Régional de Chartreuse. Hier belanden we alweer bijna op een bizarre haakse afslag 30% omhoog, waarna we eieren voor ons geld kiezen en hiervandaan rechtstreeks naar het hotel rijden. Chambre vue montagne zoals ik gevraagd had. Gijs haalt pizza en dan is er rust. Geen motorlawaai, geen wind. Morgen verder.










Rit vol gevaren
“Ik bedel niet, écht niet!” maar ondertussen kijkt Ravi ons het croissantje uit de mond. We hebben goed geslapen, na het ontbijt vangen we met nieuwe moed de doorreis aan.


Buiten Voreppe stuurt Tom ons na de steengroeve een steil plaatsje in, de berg op. Loodrecht, in haarspelden, tussen de huizen door. Muren aan elke kant, geen idee wat we moeten doen als er een tegenligger aankomt. Laat staan de schoolbus. Het bovenste weggetje waar we volgens Tom in moeten draaien… loopt dood! Dat betekent op anderhalve vierkante meter keren, tussen de muurtjes, op 25% helling. Ik krijg m’n deur niet eens open, zo scheef staan we. Gijs redt het, onder toeziend oog van een bewoonster. Slechts twee keer steken en we duiken de berg weer af.
Het kan ook te gek besluiten we. Tomtom wil ons persé die pokkeberg ophebben, Google weet alleen tolwegen. Wij willen noch het één noch het ander. Op een kiss-and-ride strook bij een basisschool voeren we handmatig een nieuw traject in de tomtom, aangestaard door een handjevol 8-9 jarige jochies die het gekke speelgoedautootje met de malle eppies met petjes maar raar bijzonder vinden.


De volgende D-weg is rustig, de lucht is bedekt. Geen felle zon op het bloemendak. In de Vercors niets dan kilometers walnotenkwekerijen. Tijd voor een bakkie. Daarna slingeren we een stukje op een route touristique. Om een uur of 12 zien we de eerste lavendelvelden naast de auto, gevolgd door meer lavendel en wijn. Ook de oleanders, ceders en cipressen rukken op. De zonnebloemen zijn nog niet zo ver.
Bij Loriol komen we op de loeidrukke N7. Wat verderop zien we de koeltorens van La Coucourde. Een vrachtwagen met lange oplegger sliert met een rotgang uit een fabrieksterrein links van de weg onze kant op. We schrikken ons dood. Ik zie die achterkant al uitzwiepen en ons omgooien. Wat een…#@!%*&*#!! Hij blijft links naast ons hangen. Zijn broer zit achter ons zowat ín het karretje. Penibele ogenblikken. Gelukkig slaan wij af en zijn we ze kwijt. Pffff. Doodsangsten.




Langzaam maar zeker komen we een beetje thuis. Over de brug van Pont Saint Esprit voert het laatste bosritje ons naar Goudargues, Camping La Grenouille. Wijs geworden rusten we eerst uit, drinken we véél water en doen we een rondje oldtimers bij Garage Le Lavoir. Enige tijd later zijn we helemaal ingericht. De kerkklok slaat, comme d’habitude. En vanavond, vanavond eten we op ons oude terrasje. Encore: comme d’habitude.











