Dat hóófd van Vince als hij aan komt rijden, onbetaalbaar! Stokstijf blijft hij achter het stuur zitten, ik zie hem denken: “Ik stap níet uit, ik – doe – het – niet!”. Zijn vriendin Lauren[1] rolt slap van het lachen de auto uit, wat hebben we samen een lol gehad.
Vince, moet je weten, heeft enige kampeerafkeer. Lauren niet. Altijd als we over onze kampeer-wederwaardigheden hadden, bekeek Vince ons meewarig. “Dat júllie dat nou leuk vinden? Als ik maar niet hoef!”
Het plan, een verrassingsweekend voor Vince’s verjaardag, was oorspronkelijk iets glamping-achtigs voor hen te vinden waar wij in de buurt ons tentje zouden opzetten. Lang gezocht, niets te vinden. Op een gegeven ogenblik zei Lauren: “We gaan gewoon kamperen. We doen het gewoon.” Ik reageerde lichtelijk geschokt: “Ehhh, het is júllie relatie hoor, durf je dat aan?” Lauren durfde.
Al die tijd hadden wij voorpret over deze verrassing, tot enkele minuten voor aankomst aan toe. Lees en huiver.
Luilak-morgen, dus wij vertrekken rustigjes-an pas na de koffie. De zon schijnt, echt Pinksterweer. Bij Baarn verlaten we de snelweg om gezapig verder te kronkelen. Bij Woudenberg houden we een lunchbreak. Koeteldekoet, zo gaat-ie goed.


Ondertussen onderhoud ik app-contact met zowel Lauren als Vince. Hij weet van niets, we hebben het over koetjes, kalfjes en iets afspreken in juli. Ik lach in mijn vuistje, hij moest eens weten. Hij is een halfuurtje het huis uitgestuurd door Lauren en zit zijn tijd te verdoen terwijl zij ondertussen druk alle kampeerspullen in de auto aan het laden is, gniffelend dat Vince nog steeds niets doorheeft.
Tegen tweeën arriveren wij op Camping de Eikelaar in Overasselt, Vince en Lauren zijn er ook bijna. We beginnen vast met uitladen om de tent op te gaan zetten. En dan is er dat moment dat die zwarte auto de plek op komt rijden. De grote ogen van Vince: “Is dát nou de verrassing? Een kampéérweekend? Dat méén je niet!”
Na van de schrik bekomen te zijn, ontpopt hij zich echter tot een ras-kampeerder. Met zijn allen zetten we de tenten op. Als beide huishoudens zo’n beetje ingericht zijn, komen de hapjes en drankjes tevoorschijn, zorgzaam door Lauren meegebracht. Vince kijkt af en toe nog wat weifelend maar allengs meer genietend.
Ons geanimeerde gesprek wordt bruut verstoord door keiharde Nederpop die over het terrein knalt. Ergens een feestje? Festival? Wat hebben we gemist? Onze vrienden Bram en Ingrid staan op een camping even verderop met hun Paradiso[2], eens horen of zij meer weten. “Komt die herrie bij jullie vandaan?”. Onmiddellijk komt de stoom uit Ingrids oren uit mijn mobiel. “Ja! Een of andere verdwaalde kamper zonder vaste verblijfplaats met boxen van 2 meter naast zijn caravan. GRRRR!” Campingbaas is afwezig. Na een paar nummers grijpt er blijkbaar iemand in, wordt de muziek abrupt afgebroken. Gewoon de stekker eruit rukken. De rust keert weder en de gast verdwijnt met stillere trom.
Zon en buitenlucht maken hongerig. Verwoed wordt er op de mobiels naar eetgelegenheden gespeurd tot de keuze valt op Évive aan het water in Katwijk/Cuijck. De loungebanken, die er aan het strandje zo uitnodigend uitzien, zijn niet zo praktisch om aan te eten. We bezetten een tafeltje op het terras in de zon. Drankje erbij, grote geitenkaas-salade en wat de anderen bestellen weet ik al niet meer. Genoeglijk kletsen en eten, eten en kletsen we, de avond vliegt voorbij.
Terug bij de tent trek ik trui en sokken aan en verder doen we niets meer.


Bij het ontbijt op zondag verrast Lauren ons met twee gekookte eitjes. Zó attent. Al dat soort dingen hebben wij voor die twee daagjes niet ingepakt, zijnde de moeite niet. Hoe lekker smaakt dan toch zo’n gekookt eitje.
Na het rondje met het hondje stapelen wij onze stoelen in de eend. Met Ravi op schoot leggen we de paar honderd meter naar camping Heumens Bos, waar de Paradiso fanclub zich heeft verzameld, af. Bram en Ingrid komen ons bij de ingang halen. Bij de koffie met koek praten we anderhalf jaar bij. Zomaar is het ineens lunchtijd. Bram bakt croissantjes en opbakbroodjes in een antieke Wonderpan[3]. Wat een luxe, verse broodjes. Wat een gezelligheid, ver van huis bij vrienden van thuis.
Onze vrienden tronen ons langs de diverse Paradiso’s. Het is een bonte verzameling van 70er jaren, Museum van de 20e Eeuw-waardig tot gemoderniseerd met standaard caravanvoortent. Van knaloranje tot beige-blauw gestreept. Met bloemetjesgordijnen en/of gestreepte kussens. Werkelijk elk klapcaravannetje is anders. Ik kijk mijn ogen uit en vergeet te fotograferen. Foto’s ©I.B.





Na afscheid van de paradijzenaars genomen te hebben, kletsen we op onze eigen camping met Vince en Lauren verder bij de tent. Wat hebben jullie gedaan? Nog een koppie doen? Wat zullen we eten?
Met zijn vieren -plus Ravi- rijden we met de Dyane naar Pannenkoekenrestaurant Sint Walrick. Een vriendelijke oude heer wijst ons buiten een zitplaats toe, zou hij de eigenaar zijn? Als de drankjes gebracht zijn, volgen de broodjes met kruidenboter en na enige keuzestress ook onze pannenkoeken. IJs toe. We zijn tenslotte uit.


Maandagmorgen, tweede pinksterdag. We hebben de dag aan onszelf, waarom zouden we haasten. Na ons tweede kopje thee komt Vince verbaasd het hegje om: “Wij zijn al veel verder met pakken dan jullie!” Tja. Wij hebben drie keer zoveel zooi mee, Ravi moet uitgelaten worden, de bedden moeten leeglopen, ik moet het krat inpakken en zo kan ik nog wel even doorgaan. Geen haast.
Als alles eenmaal ingepakt klaarstaat, zit het ook in mum van tijd in auto en kar. We drinken koffie bij het huisje waar je van het koffiezetapparaat gebruik mag maken. Het weekendsamenzijn een beetje rekken. Evaluerend verklaart Vince overwegend positief dat het een hele ervaring was. Misschien niet direct volgend weekend weer, maar wie weet, ooit nog eens. Dat is goed om te horen, ik heb me soms wel zorgen gemaakt om de ‘leedvermaak-voorpret’ die we gehad hebben. Ik vind het stoer, zoals hij zich de verrassing heeft laten overkomen. Hij ging er vol in mee, eindigt als ervaren campeur. En vindt het zélfs best leuk. Complimenten!
We nemen hartelijk afscheid. Zij zijn in een uurtje thuis, wij maken er een dagtocht van. Het eerste stuk binnendoor, lunchen aan de Lekbandijk bij Buren en pas bij Culemborg zetten we koers naar de A2. Ondanks de felle Noordertegenwind zijn we om een uur of 3 veilig thuis. Mooi op tijd om in de tuin uit te sudderen voordat we de boel gaan uitpakken. Wat zullen we vanavond slapen in ons eigen bed, rozig van alle zon en wind…


Veel te lang verhaal kort: dit was een anders-dan-anders-weekend. Voor zo ver er ooit al twee hetzelfde waren. Dit was anders. Niet: ‘alleen op de wereld met zijn tweeën’, maar vrienden ontmoeten. Niet: ‘boeken lezen, tochten en foto’s maken’, maar babbelen, samen aan de koffie, lunch, thee en diner. Anders dan anders. Geweldig.
[1] Namen op verzoek gefingeerd.
[2] Lees meer over Paradiso vouwcaravans of bekijk de plaatjes via Google afbeeldingen
[3] Lees meer over de Wonderpan