…zien we brede rivieren etc.

“Niet zoveel mee” is best wel veel. Bench en toebehoren, picknicktas en proviand, klein koffertje, mijn laarzen want ja het is herfst en met de dikke jassen erbij zit de kofferbak vol. Voor één enkel nachtje.

De Dyane, vorige week opnieuw voor twee jaar goedgekeurd, is uitgebreid gepoetst. Dat was na de vakantie nog niet gebeurd. Nu glimt het erover, zoals ze hier zeggen. Door de blinkende ramen hebben we helder uitzicht op zware laaghangende bewolking die boven Amsterdam wat uiteen trekt.

Het laatste stuk naar het hotel gaan we kronkelen. Afslag Vleuten, door Meerndijk en als je even niet oplet zit je zomaar op het platteland. Omgekeerd geldt hetzelfde: als je even niet oplet, zit je midden in de stad. Nieuwegein dit keer, door de wijk Oudegein. De lanen zijn aan weerszijden getooid met goudkleurende bomen, van citroengeel tot wijnrood. Een Ford Mustang Club komt ons tegemoet geronkt, die zijn ook een dagje uit met de stichting.

Een heel verschil met onze polder, dit oude land met zijn oude en nieuwe boerderijen. Allemaal hebben ze strak onderhouden siertuinen, sloten en bruggetjes. Het water in de sloten en kanalen staat hoog, heel hoog. Eenden drentelen op hun dooie gemak midden op de weg. Ken je dat liedje “Een witte eend op het midden van de weg en onze blauwe eend hing in de bomen?” Deze eenden kijken enkel verbaasd op als ze ons aan horen komen, trippelen dan gehaast naar de walkant. Weer mazzel.

We hebben een overnachting geboekt in hotel De Schildkamp in Asperen. Idioot zwembadblauw van buiten, binnen een grote kamer met semivorstelijke allure met nephouten lambrisering en bordeauxrood tapijt met fantasie Franse lelies. Voor het eten lopen we een stukje langs de Zuiderlingedijk. De yuppenstulpen aan de overkant van de rivier hebben een 24-uurs privé hovenier, zo walgelijk geschoren zijn de gazons en zo aangeharkt het grint.

Nederland is raar. De hond is welkom in het hotel, maar níet in de ontbijtzaal, níet in de brasserie. Nou, dan haalt Gijs toch gewoon een pizza. Die is goed, met vreselijk veel olijven. Simpelweg lekker is lekker simpel.

Als we zondagmorgen ontbeten hebben is het een soort van droog, dus: laarzen aan en gaan. Deze keer wandelen we langs de dorps-ijsbaan met naastgelegen speeltuin en een parkachtig landhuis uit 1893 dat misschien ooit gemeentehuis was. Iets verderop staat een betonnen muziekkoepel. Zware klokken van de kerk aan de overkant slaan 10 uur, de mis begint. De machtige Gotische toren kijkt neer op het dorp.

Een plots regengordijn trekt het uitzicht in één keer dicht. We schuilen vijf minuten bij de muziektent voor we terug baggeren. Wat ben ik blij met de handdoek die ik met voorbedachten rade voor Ravi heb meegenomen! Er komt een hoop modder van hem af. Voor het idee even een borstel over de bovenkant en niemand die het ziet.

Op ons gemak rijden we naar Meerkerk, het startpunt van de clubrit. We zijn vroeg, er staan nog niet zoveel eenden. Als we aan de koffie met plaatkoek zitten treffen we Harry (van de redactie van het clubblad) met zijn vrouw en dochter. Gezellig. Na het welkomstpraatje ontvangen we de papieren routebeschrijving en weg zijn we. In colonne kachelen we het terrein af.

We beginnen met een paar spetters. Voor de gele eend gloort een regenboog, de wolken spelen met de camera. De zon komt eraan. De routebeschrijving belooft ons vreemd-genaamde dorpen: Ottoland, Molenaarsgraaf, Klein Peursum, Hoornaar, Vogelswerf, Heukelum en zo meer, een traject dat langs dijken, molens en gemalen gaat, met koeien, schapen, forse boerenbedrijven en die heel foute yuppenkastelen die we gisteren aan de overkant van de rivier zagen liggen. Daar steken we over naar Asperen, langs de kerk waar we vanmorgen liepen.

Na al dat geslinger rond de Linge komen we bij de Lek. Die is zo breed dattie wel lek moet zijn, de uiterwaarden zijn ondergelopen of op zijn minst drassig. Dat belooft wat, de winter is nog niet eens begonnen. Met de zon voor ons blikkert het natte asfalt warm in ons gezicht als we onderweg zijn naar Nieuwpoort waar we ons door de smalle straatjes wringen.

Terug bij het startpunt komt de lichtblauwe Dyane6 vlak na ons binnen. Há, een kans op een babbel met zoon en zijn vader. De auto uit 1972, in originele staat, ziet er piekfijn uit. In het restaurant praten we bij een kopje koffie nog wat na en dan is het tijd om afscheid te nemen.

Het was een mooie tocht. Helaas te koud en vochtig om te kunnen picknickelen en met anderen te kletsen maar een goeie route om te onthouden. Misschien in het voorjaar, als alle bloesembomen rond de Linge in bloei staan.