Natuurlijk gaan we niet stil op ons krent zitten, boekie lezen, nix doen. Hoewel? De eerste dag na aankomst is dat precíes wat we doen. De rest van de week is immers met uitjes vol gepland.
Naar de Decathlon. Logisch.
Aan het eind van de week wordt er regen voorspeld en we zijn zonder jas van huis vertrokken. Dus terwijl de mussen amechtig op de takken zitten te hijgen gaan wij naar de Decathlon in Toulon voor een regenjas. De auto kunnen we koel kwijt in een overdekte parkeergarage, hond in de kar en dan lekker shoppen in de airco.
Terug rijden we een kronkelroute die ons door Toulon en Hyères slingert. Statige herenhuizen, palmbomen, veel stoplichten en drempels waar wíj geen moeite mee hebben. De DS is gemaakt voor Zuid-Franse wegen.
Op de camping verdampen de zweetdruppels van de wolken nog vóór ze de grond raken. De luchtvochtigheid blijft even stoffig als daarvoor. Later op de avond worden het krokodillentranen; het laatste halfuurtje zitten we binnen, als vanouds te luisteren naar het gedrup op het tentdak.








Naar Saint Tropez
De heenweg langs de kust is een feest der herkenning, om er maar eens een cliché tegenaan te gooien. Langs het strand van Le Lavandou, met de blauwe Poste de Secours. De eilanden Porquerolles, Port Cros en Le Levant zijn goed te zien. Door Cavalière naar Rayol, de tuinen slaan we dit keer over. Voorbij Domaine du Dattier en la Maison Blanche en door Cavalaire sur Mer, onze oude thuisbasis. Via la Croix Valmer en de D93 kronkelen we tussen de pijnbomen, kurkeiken en rode rotsgrond naar Ramatuelle om uiteindelijk bij Saint Tropez uit te komen.








Is het toch half september, je zou zeggen dat het seizoen bijna over is. In Saint Tropez niet. Alle parkings geven aan vol te zijn. Evengoed proberen we het op de Parking du Port die het dichtst bij de haven ligt. Na vijf rondjes hebben we anderhalve parkeerplek, precies goed voor onze slee.





We zijn in jaren niet in St Trop geweest. De naam zegt het al. Trop. Teveel. En niet van het goede. De belachelijke slagschepen, de een is al schaamtelozer dan de andere. We worden er altijd licht onpasselijk van.
Een hele rij antieke Bentleys staat voor Bar Sénéquier te kijk. Hordes mensen vergapen zich aan deze pracht en praal, alles moet met iedereen op de foto gezet worden. De vooroorlogse koetsen zijn bijzonder, maar niet speciaal genoeg om in de zon te gaan staan wachten tot ik ‘het mooiste plaatje’ kan schieten. Ik kiek vooral de heel oude boten en vissersbootjes. Oja, een portret van ons portret op de rotsblokken en een ons-selfie voor de vuurtoren mogen uiteraard niet ontbreken.
















Op Visite
Na twee jaar gaan we eindelijk op bezoek bij Mireille, de oud-receptioniste van onze vroegere camping. Tegenwoordig woont ze met mijnheer de Vries, haar katoenhondje, in een schattig nieuwbouwhuisje op een compound onder Grimaud. Om 3 uur staan de rosé en de hapjes al koud, Ravi vindt voor we het doorhebben het voerbakje van mijnheer de Vries. Dat is nu dus leeg. We kletsen de afgelopen jaren bij, de honden lopen achter elkaar aan, aftastend hoe ze mekaar eigenlijk vinden.




Op de terugreis nemen we de kustweg, passeren de beroemde parasoldennen bij St Tropez-la Foux. Het zeewater glinstert in de verte. Wat een land…



Naar Bormes-les-Mimosas
We zijn er al vroeg, om 10 uur zitten we er al aan de koffie! Bormes is zo’n plaatsje -alweer- waar we vroeger de fotoshoots van de kinderen namen. Nu is Ravi de klos. Wat er ook verandert, het centrum van Bormes blijft hetzelfde. Een Village Fleuri****, sans fleurs. Zelfs geen oleander bloeit er meer.
Terug op de camping racen grijs-groene hagedisjes voor mijn voeten over het hete zand, een veilig heenkomen zoekend in de schaduw onder de tent.







