“Ik ga pas weer met de snoek op vakantie als er een open dak in zit,” zei ik na de junivakantie vorig jaar. Tegen mijn verwachting in heeft Gijs die handschoen opgepikt en is dit voorjaar op snor gegaan naar een schuif- of vouwdak. En laat hij via de DS/ID club nu iemand gevonden hebben die Twingo-vouwdaken in snoeken installeert. Daar sta ik dan met mijn uitdaging, ik (of de snoek?) zal eraan moeten geloven. De beste man woont uiteraard níet in de buurt maar in Limburg. Vooruit, het is mooi weer, niet zeuren, we gaan een weekendje kamperen.
Hoe vaak zeggen we niet: als we naar het zuiden willen, kunnen we beter de Afsluitdijk of Markerwaarddijk nemen. Waarom zijn we dan wéér eigenwijs en nemen we toch de gewone route? Ook dit keer blijkt het namelijk een oefening in geduld te zijn. Veel geduld. Over de hele 270 kilometer, van de A10 tot en met de A2 stuiten we op files. De bijbehorende wegwerkzaamheden zien we nergens, we zitten slechts te koken in de auto. Want het is warm, heel warm. Uiteindelijk arriveren we pas na ruim vier uur rijden bij minicamping Het Fruitweike. Het sanitair-blok is gauw gevonden, er zijn nou eenmaal prioriteiten.
Marc, de eigenaar, begroet ons vriendelijk met Limburgse tongval. We mogen kiezen uit de tentplekken, uiteraard pakken we de grootste onder de kersenbomen. Gijs gaat de auto halen, als een koning komt hij over de camping aangezweefd. De campingbaas vindt het fantastisch. We komen aan de praat over de dak-operatie van morgen, een gewonnen pétanque wedstrijd in jonge jaren en alles wat er meer aan bod komt. Je bent zo een halfuur verder en er zit nog geen haring in de grond. Ik rol zo langzamerhand om van de honger.
We zijn intussen geroutineerd, het is een kwestie van doordouwen met verstand op nul om de tent op te zetten en in te richten. Gijs warmt de pittige kerriesoep van gisteren op, verrukkelijk met de veggie spekkies en stokbroodjes. Het pannetje wordt nog net niet door me uitgelikt. Wat waren we eraan toe.
Inmiddels slaat een verre klok 9 uur, ik was de bakjes en het pannetje snel af. Daarna nestel ik me op mijn stoel, pootjes omhoog en de Wijzer, die net voor vertrek door de postbode werd overhandigd, bij de hand. Ons andere beessie prijkt vrolijk op de cover.
Het Fruitweike ligt in het buurtschap Oensel, bij Schimmert. Achter ons liggen maisvelden en akkers met suikerbieten waar de caravan- en camperplaatsen mooi op uitkijken, wij staan in de luwte achter een heggetje. De doorgaande weg van Oensel loopt langs de camping, de hele dag tot in de late avond rijdt het landbouwverkeer hierlangs. Ik slaap evengoed als een roos.


Na een rustig ontbijtje gaat Gijs richting Sittard en blijf ik met Ravi achter op de camping. Mijn voorgaande blog wil ik afmaken en de wifi werkt hier perfect. De kippies scharrelen om de tent, een mega Brahma-haan kukelt zich schor en Ravi houdt vanonder de tafel de wacht.
Tussen de middag wandelen we een klein rondje. Terug naar de tent lopend, bots ik zowat tegen het campingbusje aan, ik lach me suf. Want niet alleen wist ik dat dit een kinderloze “adults only camping” zou zijn, het kan nog erger. Het is een “50+ camping.” Ik lig in een deuk, ik wist niet dat die bestonden.





Dan ontvang ik de eerste foto. Het dak is eraf. Geen weg terug… spannend hoor. ‘s Middags appt Gijs dat het klaar is en hij terug komt. Een halfuurtje later komt hij enthousiast aangelopen. “Met 100 over de snelweg, dak open, geen geklapper of lawaai!” Da’s mooi.
Als we samen naar de auto op de parkeerplaats lopen vertelt Gijs intussen over zijn wederwaardigheden. Dat ze eerst een uur bij de koffie hebben zitten babbelen. Leo heeft genoeg te vertellen over alle daken die hij heeft geïnstalleerd en hij doet dat dan ook uitgebreid.
Tijd om aan het werk te gaan. Met een mal wordt precies afgetekend waar geboord en gezaagd gaat worden en dan is het moment daar: geen weg terug. Het gaat allemaal van een stoffen dakje. Onderwijl worden er tips uitgewisseld over ontvettings- en smeermiddelen, Michelin- of andere banden en zo meer. Gijs krijgt instructie over het bedieningsmechanisme, supersimpel, dat snap ík zelfs.



















Gijs is dus blij maar of ik dat ook ben blijft natuurlijk te bewijzen over. We gaan een proefritje maken. “Kijk, ik kan uit het dak fotograferen.” “Heerlijk, een beetje wind om mijn hoofd zonder kabaal, niet dat geloei om mijn oren van de open ramen.” “Oh, wat is dit leuk!” Geweldig, ik ben overtuigd. Voor Ravi kunnen we het dak desnoods iets verder dichtdoen zodat hij in de schaduw zit, zonder dat dat voor ons afdoet aan de cabrio-beleving.






Wat avondeten betreft hebben we een makkie, pannenkoekrestaurant De Binnenplaets ligt op 200 meter van de camping, letterlijk om de hoek. Met een kinderpannenkoek ben ik dik tevreden, ik laat meestal toch de helft staan. Terug bij de tent begint het te spetten. Je wordt er precies niet nat van, de grote voorspelde buien vallen elders. Het waait af en toe wel hard, we zitten knus binnen met de deur open.
Zondag staan we laat op en breken op ons dooie akkertje de boel op. Op de terugreis, via België om te tanken en Vleuten om bij dochterlief een bakkie te doen, komen we voor de Wijkertunnel in een stortbui terecht. Bij een klein buitje kan het dak op een kier open blijven, bij deze zondvloed doen we hem toch maar dicht. Heel gemakkelijk kan dat gewoon onder het rijden. Bij thuiskomst drupt het enkel wat na. De snoek wordt met een ventilator in haar hok gezet om te drogen, de paar spulletjes en kussens zijn snel uit de kar gehaald.


Ja, het open dak heeft zelfs beter uitgepakt dan we hadden durven hopen. Het was de gok meer dan waard. En weet je? Het was ook gewoon lekker een weekendje weg!