Zaterdagavond zijn we naar Eindhoven gereden en hebben daar overnacht om zondag uitgerust aan de toertocht te kunnen beginnen. Deze rit is uitgezet door de Dyane Vereniging in samenwerking met de Ami Vereniging, een heel andere samenstelling dan de clubs met wie we tot nu toe gereden hebben. Op ons gemak rijden we naar het startpunt in Oirschot, het weer is somber maar droog.

Bij bosrestaurant De Vrolijke Jager is al een bont gezelschap op het terras neergestreken, iedereen lijkt elkaar te kennen zo geanimeerd wordt er gebabbeld. Wij kijken nog even de kat uit de boom en lopen na de koffie met gebak een nieuwsgierig rondje tussen de auto’s.

Volgens de statistieken zijn er ongeveer 55 Ami’s en 13 Dyanes. Dat aantal kan haast niet kloppen, het zijn er vast veel meer. Er zijn niet zoveel “scheeffies” zoals ik ze noem, de Ami’s met overstekende dakrand, maar die er zijn, zijn dan ook glimmend gerestaureerd. Deze scheeffies zijn voor mij het ultieme stripvoorbeeld van een oldtimer, bijna cartoonesk.

Wanneer het welkomstwoord is gehouden en de papieren routebeschrijvingen zijn uitgedeeld, vertrekken we in colonne zodat we als een vrolijke serpentine van oldtimers door het land kronkelen. We zien veel groen, veel bos, veel nieuwbouw boerderettes en dito villa’s en veel, heel veel bungalowparken, pannenkoekhuizen en bosbistro’s. Dit is goed vakantieland. Her en der staat een verscholen veldkapelletje dat precies door een voorzichtig zonnestraaltje wordt gekieteld. We rijden Oisterwijk in en weer uit en dat herhalen we zo een paar keer tot we dwars door Oisterwijks centrum kachelen.

Ik verklaar net tegen Gijs dat ik deze routebeschrijving zo duidelijk vind, zonder afkortingen als RD, RT of RA waarbij ik altijd moet gokken wat er bedoeld wordt, als we op dat moment op een omleiding stuiten. Wij volgen de meute, lekker makkelijk, zo’n optocht. Een groene Ami met de motorkap open geeft de stoet de gelegenheid te husselen.

Eenmaal weer op de route passeren we De Leemkuilen, een waterrijk natuurgebied dat is ontstaan door de afgravingen van leem voor de baksteenfabricage, waarna we terug zijn op het vlakke platteland. Een kruidige mix van koeienpoepdampen en uitlaatgassen walmt naar binnen.

We kronkelen in en rond Helvoirt, door naar Cromvoirt tot we bij de eerste tussenstop bij paviljoen De IJzeren Man in Vught aankomen. De club bezet de achterste parkeerterreinen tussen de dennen. Kofferdeksels gaan open en ieder begint aan zijn eigen picknick. Met bekers koffie in de hand wordt er uitgebreid kennis gemaakt, gekletst, bewonderd en verwonderd. Met een krentenbol achter de kiezen ga ik de boel verkennen, er is genoeg te zien. Naast ons staat een Dyane met een oudere heer uit deze omgeving die drie kleindochters mee heeft genomen. Er zijn ook wat  jongeren, studenten, niet alleen 55plussers. Veel hondjes en honden en alles en iedereen loopt door elkaar. Dit is toch veel leuker dan met je eigen kliekje ergens aan een tafeltje te gaan zitten eten. Je ziet veel meer en leert makkelijk nieuwe mensen kennen, contact is door de gemeenschappelijke interesse snel gelegd.

We vertrekken wederom achter elkaar aan. Velen hebben net als wij het dak open of halfopen, het is onverwacht warm geworden. Na een aantal rotondes zijn we in Sint Michielsgestel en later in Gemonde. Vlak voor Sint Oedenrode passeren we op een dijkje een rijtje geparkeerde auto’s, een stuk of zeven, zonder uitzondering zwart of antraciet donker grijs. Vergelijk ik dat treurige rijtje dure nieuwelingen met onze feestelijke slinger gekleurde oldtimertjes, vraag ik me af waar de creativiteit, de fantasie van de huidige generatie designers is gebleven. Vroeger was alles beter, nee, dat vast niet. Maar met gekleurde billen is het vrolijker leven*. Werkelijk, er is bijna geen wagen in onze sliert dezelfde kleur als een andere. Zelfs het bruin van de ene Dyane verschilt van hetzelfde bruin van een andere Dyane: de een is glimmend gerestaureerd, de ander heeft het originele patina van een 50 jaar oude wagen.

Bij Kienehoef Park waar we wederom en masse de parkeerplaats bezetten houd ik een kleine inventarisatie van enkele blauwen. Zo heb je de varianten Bleu Weekend (een glimmende vierruiter uit ’68, jeansblauw), naast ons staat een Bleu Lagune (de kleur van onze eerste Dyane) en naast de mintgroene (Vert Jade) staat een ijsblauwe (Bleu Christal). Die van ons is felblauw, Bleu Myosotis, vergeet-me-nietjes-blauw.

Na deze kortere stop koetelen we in ganzenmars richting eindpunt waar is bij een gezellige gelegenheid op het dorpsplein van Liempde de mogelijkheid is om na te babbelen. Wij hebben echter nog een tippel van twee uur voor de boeg. We zeggen iedereen gedag en stellen we Tom in op ‘Thuis’. Files zijn ook een soort optocht…


 

*) vrij naar het gedicht ‘Gelukkiger leven’ van J. Bernlef, 1963.