Vlak boven het IJsselmeer hangt een dunne sluier aan de voeten van de windmolens, de zon verwarmt mijn rechteroor. Eenmaal in het kale Friese landschap slingeren we met het dak halfopen over dijkjes. Blinkende slootjes met stoeiende eenden, een molen hier, een brugje daar. We passeren een wielrenner in zijn t-shirtje in tegenstelling tot een boodschappenmevrouw die ons op de fiets tegemoet komt in een dikke winterjas. Wat een rust. Wat lammetjes, een grote kerk, nog een dorpje. Anders niets.

Om half 1 vinden we het tijd voor een lunchpauze. SHIT. Thermoskan voor de koffie en thee vergeten. Niet de eerste en vast niet de laatste keer dat me dat overkomt. De rust hier is helaas zó ver doorgevoerd dat er nérgens een caféterras open is. In arren moede parkeren we aan een jachthaventje nabij Akkrum. Gelukkig had ik er wel aan gedacht mangosap mee te nemen, dat smaakt ook best bij het kadetje kaas.

Na de kronkels door Heerenveen en Wolvega komen we door de Weerribben. Op enkele fietsers en vogelaars na komen we niemand tegen. Grote zwermen weidevogels zigzaggen boven het laagveen, een paartje ooievaars struint op hoge poten door het riet.

We passeren de buurtschap “Moespot”, wat in mijn oren klinkt als een carnavalsnaam. Wat dacht je van “Poppenwier” en “Poepershoek”. Net zoiets. We komen door “Nederland”. Ik denk dat het de grens is tussen Friesland en Nederland, maar nee, het dorpje heet echt zo. Meer dan 5 of 6 boerderijen telt het niet en het schijnt nog geen 20 inwoners te hebben. Geinig.

Na het pontje bij Genemuiden schampen we Kampen en passeren we  even later “Kerkdorp”. “Zoek de kerk,” zegt Gijs. Kerkdorp is dus, vreemd genoeg, een dorp zonder kerk. Kallumpies-an kachelen we richting de Veluwe en bij een ijssalon in ’t Harde stoppen we eindelijk voor een ijsje en een hoognodige plaspauze. De route gaat verder, dwars door het drukke Nunspeet. Hierna niets meer dan zand, bruine heide en bossen.

Het zonlicht, gefilterd door de naaldbomen, legt een zilveren gaas als een glinsterend web over de lagere struikjes en dorre varens. In de dorpen, bij kerken en de plantsoenen, zijn de grasvelden besprenkeld met krokussen als veelkleurig tapijt. Soms lijkt in een berm een enkel smal krullerig lint van lila krokusjes uitgestrooid te zijn door een bloemenfee.

Tenslotte arriveren we aan het eind van de middag in het hotel. Terwijl de zon steeds roder naar de horizon zakt, lopen wij onder vocale begeleiding van zanglijsters, mezen en vinken de wiebel uit onze benen. Het pad is bedekt met een dikke laag droog verdorrend blad dat zo heerlijk aan Ravi’s vacht blijft plakken.

Wat een afwisselende dag was het vandaag! De weidsheid van Friesland met zijn statige here-boerderijen, de Weerribben -voor ons nieuw en onbekend- met zijn gek genaamde dorpjes, vogels en riet, de Veluwe met bossen en heide. Fantastische dag.

‘s Zondags na het ontbijt laten we de hond uit in het bos voor we weer op pad gaan, we hebben op goed geluk een soortelijke reis voor de terugreis geprikt. Op een strategisch in Hoenderloo gelegen kruispunt zit het stampvol met groepen fietsers, wandelaars en bikers die zich tegoed doen aan koffie en -zo te zien- grote punten appelgebak.

We rijden dwars door Deventer, mooie stad met parken met oeroude bomen, paden en zitplekjes vol studenten, gezinnetjes en wandelaars genietend van de vrolijke vrije dag. In Heino vinden we dat we koffie met gebak hebben verdiend. Aan lange tafels buiten is een grote groep kleurrijke wielrenners van zekere leeftijd neergestreken; het is dorstig weer, het bier is amper aan te slepen. Wij houden het op koffie met een gebakje.

Een uurtje later komen we door Staphorst. Het contrast met het uitbundige genieten van zon en leven daarstraks op het terras met dit ingetogen, uitgestorven dorp kan niet groter zijn. Afgezien van een echtpaar in jurk en pak-met-stropdas op de fiets zien we helemaal niemand. Het is tenslotte zondag.

Na Zwartsluis komt Blokzijl. Net als gisteren wurmen we ons door de straatjes die nog smaller zijn dan Graft-De Rijp langs de overvolle kades en de kinderen met smeltende ijsjes. Vervolgens kruisen we opnieuw de Weerribben, gewoon omdat we dat zo mooi vonden gisteren. Bij boerderij ’t Zwaluwnest hebben ze bijzondere zwaluwen op de schoorsteen.

We naderen Friesland. Waar we een rechttoe-rechtaan route vreesden, worden we verrast met een smal slingerdijkje. Het is zo’n dijkje waar je 60 mag maar eigenlijk niet harder kunt dan 40 door alle bochten en drempels en toch even zo vrolijk wordt ingehaald door snerpende jank-motorretjes, terwijl fietsers overhaast een goed heenkomen zoeken in de stuk gereden bermen.

Wanneer we tenslotte de Afsluitdijk naderen en het hiervandaan plankgas naar huis gaat, doen we eerst het dak dicht. Naast ons zien we de lucht helemaal dichttrekken, de temperatuur daalt van 17 naar 12 graden, de zon gaat schuil in de lage dampkring. Bijna thuis.

Het leek wel zomer, zomaar een weekend begin maart.