Er is ook altijd wat met die oude auto’s. Na de 4000 kilometervakantie met de Dyane is nu de Snoek aan de beurt om mee aan het werk te gaan.
Ik ergerde me al heel lang aan de versleten en gedraaide gordels, het metaal van de ouderwetse vliegtuig-sluiting brandde bij felle zon altijd vreselijk op mijn onderarm. Door moderne DS gordels met die voor een 2CV te combineren, hebben we nu goed werkende riemen. Het onderste stuk, de sluiting, is voor de DS; de bovenkant, met het rolmechanisme en de riem, zijn voor een 2CV. Dat dat werkt als een tierelier hebben we ervaren met het weekendje-weg voor het vouwdak.
Uit die weekendtrip volgden vanzelfsprekend meer klussen. Het to-do-lijstje werd langer en langer. Bij de stortbui op de terugweg uit Limburg hebben we gemerkt dat het aan Gijs’ kant langs de voorruit lekt. De stopverf aan de onderkant, waarmee het ding vastgekit zit, is gaar als boter. Gijs heeft allang andere pasta klaar liggen, het was er alleen nog niet van gekomen. Als hij de oude kit ertussen vandaan peutert komt de hele voorruit los en nu blijkt dat het boven-rubber totaal verhard is. Oftewel, het blijft niet bij simpel wat kit vervangen. Nee, de hele voorruit gaat eruit, nieuwe rubbers, nieuwe stopverf…
Was het maar zo simpel.





De roest op de metalen rand onder het raam wordt verwijderd en een laag anti-roestmiddel aangebracht. Nu die ruit los ligt, willen we er graag een gekleurde band op, een soort zonnebril. Gijs bestelt een bruine, dat lijkt me mooi kleuren bij het interieur van de auto. Omdat het raam gebogen is, zal het folie so wie so in vorm gesneden moeten worden. Een dik uur later komt Gijs me halen: “Kom eens kijken, ik vind het veel te donker. Of ben ik nou gek?” Het was een lange dag, inmiddels is het 10 uur ’s avonds, dus ik hou die optie open. Tot ik in de hal naar het raam kijk. Het folie zit er keurig op, het lijkt alleen net van dat bruine verhuisdozen-tape. Geen gezicht. Het is niet doorschijnend, het maakt vooral het panorama-uitzicht smaller. Rats-rats, het folie is er sneller af dan dat het erop zat. We geven niet zo snel op, een ander, grijs folie wordt besteld.
Afijn, dat folie arriveert. Ziet er goed uit. Gijs en Casper gaan ermee aan de slag. Gijs had al een mal gemaakt van een dunne plaat hout om mooi langs te kunnen snijden. Als het folie op die manier is afgesneden, wordt het met een hoop geklieder met een zeep en water mengsel op de ruit aangebracht. De volgende dag blijkt dat het niet mooi genoeg is opgedroogd, tenminste: Gijs is niet tevreden. Gefrustreerd rukt hij ook deze folie eraf. In ben bang dat hij het voor gezien houdt.







Gelukkig is er genoeg folie over, we proberen het nog één keer. Nu aan de binnenzijde van het raam. In plaats van de bult fabriceren we nu een kulekie in de kussens waar de ruit in komt te liggen. Gijs pakt wederom de plantenspuit en kliedert de boel goed nat. Samen frutten we net zo lang met het folie tot het goed gepositioneerd is waarna Gijs met een rakel (een zacht soort raamwissertje) het overtollige vocht eronder uit wist. De nu holle kromming van de ruit maakt het lastig, het folie trekt steeds strak en blijft zodoende niet plakken in de holte. Ik haal mijn föhntje. Als het folie verwarmd wordt is het makkelijker in vorm te drukken. Het gaat langzaam, maar het lijkt er goed uit te zien. Wat mij betreft in elk geval. En zo niet dan toch. We laten de ruit een extra dag rusten en drogen.
Het moment is daar, het glas moet weer op zijn plek gezet worden. Voorzichtig dragen Gijs en Casper de ruit van de hal waar de operatie plaatsvond naar onze eigen box. Ik bekijk het met angstige ogen. Doodeng. Gelukkig gaat het allemaal goed waarna het getob, met het nieuwe bovenste rubber en de boel op zijn plaats drukken, begint. Met vereende krachten schuiven we het glas steeds een beetje verder omhoog in het rubber en plooien we dat profiel om de bovendorpel. In de hoeken blijft het wijken, we hopen dat dat een kwestie van settelen is. Casper en ik houden de ruit op zijn plaats, Gijs wurmt strategische balkjes eronder om het glas op zijn plek te houden.







Dan moet er een soort voegpasta onder gefrut worden, letterlijk. Een soort stopverfachtige substantie, strip-calk, in dunne reepjes dat je als een soort kneedgum tussen het glas en de sponning duwt. De volgende dag komt Gijs’ broer helpen om de onderste beugel, eveneens in de verse antiroest, en het onder-rubber te plaatsen. Sjonge, ik dacht dat de Dyane-voorruit ingewikkeld was, maar dit is echt een gebed zonder end.






Ten langen leste zit de boel op zijn plek en vast. De motorkap kan er weer op en de ruitenwissers worden terug op hun asjes bevestigd. De achteruitkijkspiegel moest er noodgedwongen af, deze wordt eveneens op zijn plek geplakt. Met een rondje door het oude land en de Zuiderzeedijk, met foto’s door het raam en uit het dak, ronden we deze operatie af.







Al met al zijn we wel 1,30 Franse francs rijker geworden, muntjes die ooit in de jaren 80 van het dashboard gegleden zijn.
Wordt vervolgd vrees ik, de lijst is nog lang.