December en januari zijn bij uitstek geschikte maanden om in een verwarmde garagebox aan je oldtimer te sleutelen. Tijdens onze vakantie in september zijn er wat punten op het to-do lijstje bijgekomen waar Gijs mee aan de slag wil en dat doet hij dan ook voortvarend.
Om te beginnen ontmantelt hij de hele motor. Bumper eraf, spatborden eraf en kijken wat we over houden. Vervolgens de ventilator en de radiator eraf. Alles onder de klep is zwart van het vet behalve het nieuwe stuurhuis dat als een vlag op een modderschuit afsteekt.





Het hydraulisch vat wordt in een aparte bak gezet om uit te druppen. Schoonmaken is onbegonnen werk, er zit niets anders op dan het hele ding kaal te schuren en opnieuw te spuiten. Hetzelfde geldt voor het luchtfilter en de radiator die eenzelfde behandeling ondergaan.
Hierna is het de beurt aan de binnenzijde van het motorcompartiment. Jaren vet en vuil zitten roestvast aangekoekt. Tijd voor drastische maatregelen: de hogedrukspuit gaat erop. Met hete stoom is Gijs een paar uur bezig om het plaatwerk schoon te spuiten waardoor het originele metaal weer zichtbaar wordt. Dan ziet het er nog steeds niet uit, dus ook hier: schuren en in de kleur spuiten.








De keienvanger heeft al heel wat te lijden gehad. Er zit zelfs een roestgat in waar door de buurman vakkundig een plaatje in gelast wordt. Ook het rooster waar de nummerplaat op vastzit wordt onder handen genomen nu de boel toch uit elkaar ligt. Alleen al in de grondverf toont het zoveel beter, eenmaal in de goudkleurige lak zie je niet meer dat er ooit roest of gaten in zaten. Zelfs de luchthoorns van de gekke toeter krijgen een opknapbeurtje. De hal is getransformeerd tot één grote verzameling los plaatwerk en onderdelen. Hoe Gijs die puzzel ooit weer in elkaar gezet krijgt? Hij draait er zijn hand al bijna niet meer voor om, zelfs niet voor zo’n ingewikkeld ding als de DS.










In mijn verhaal een-weekendje-doorpakken heb ik geschreven dat de ventilatiebuizen zijn vervangen. Dat was blijkbaar niet helemaal waar, het was er slechts één, met die foto van het verfrommelde exemplaar naast het houthok. Nu wordt dan ook de ventilatiebuis aan mijn kant vervangen. Het klopt wel dat die ventilator het iets minder goed deed: er komt een wintervoorraad eikeltjes en andere restjes van een muizennest uit gevallen. Foto ter bewijs, dit hadden we nooit kunnen verzinnen.
Tenslotte worden het zwartglanzende luchtfilter en het groene hydraulische vat van stickers met belettering voorzien. Het lijkt allemaal alsof het nieuw uit de fabriek komt. Het één na het ander wordt terug op zijn plek gezet. We kunnen weer op pad! Tevreden deinen we een testrondje de zonsondergang tegemoet.









Alleen van de veerbollen zijn we nog niet helemaal zeker. Op een bijzonder stormachtige dinsdagavond rijdt Gijs in heftige stortbuien naar het magazijn van de DS/ID Club in Tull en ’t Waal onder Utrecht om ze na te laten kijken. Zonder mankeren worden ze ter plekke vervangen voor nieuwe. Wel zo fijn als je daar zelf, zonder enige ervaring met die dingen, niet mee aan de gang hoeft.
Eind januari is al het werk gedaan. Na een laatste poetsbeurt glimt ze in de zon op de oprit. Wat een weelde toch.

