Wat een gedoe. Twee dagen, één nachtje slechts, op pad. Eerste keer dit jaar, dus ik moet weer helemaal nadenken. Hoe pakken we de boel in, wat nemen we mee, voor ons, voor Ravi? Het lijkt of we voor één nachtje net zoveel meesjouwen als voor drie weken zomervakantie.
We laten de zwarte wolken rechts liggen. Zonnebril op en gaan. Tot Medemblik, dan heeft de bui ons ingehaald. Dat blijft de hele weg zo, regen en zon wisselen elkaar in hoog tempo af. Jantje lacht, Jantje huilt. De voorruit lekt. Dat is nieuw. Na het bord ‘Welkom in Gelderland’ zoveel bloesems! Wolken prunussen en magnolia’s met knotsen van bloemen in roze en wit steken soms fel af tegen donkergrijze luchten.
Bij het startpunt in Zutphen aangekomen worden we naar een achteraf hoekje gebonjourd. De Snoek mag zeker niet tussen de Eenden staan. Het erf begint aardig vol te lopen, het is direct gezellig. We ontvangen een goodiebag, een goedgevulde stevige linnen tas met een oranje 2CV erop. Al kletsend met oude en nieuwe kennissen doen we een rondje “eendje-bewonderen”. De antieke politie-Porsche is gaaf, maar valt meer uit de toon dan onze DS.
















Na de welkomstwoorden namens Burton en namens de 2CV Club is het tijd om te starten. De colonne kachelt het terrein af, juist als de eerste hagelbui op de auto’s neerklettert. Dwars door Zutphen en over de IJssel volgen we de voorgangers zowel als Tomtom en de papieren routebeschrijving. Genoemde voorgangers hebben allemaal háást, dat zijn we niet zo gewend. De DS moet aanpoten om de boel bij te houden. Het Janus-weer blijft aanhouden. Zó zien we niets door de zon, zó verstaan we elkaar amper door de hagel op het dak. De bosrijke omgeving, waar we volgens de routebeschrijving van zullen genieten, verschuilt zich achter een regengordijn.
Keer op keer steken we het spoor over. Zijn hier zoveel spoorverbindingen of cirkelen we er gewoon langs? We zien mooie picknickplaatsen onderweg. Heel mooie, kletsnatte picknickplaatsen. Via een Frans aandoende haarspeldenweg door de Veluwe en de Posbank komen we in Arnhem. Nog steeds zit er een aardig konvooi achter elkaar al raken we elkaar bij de vele, véle stoplichten soms kwijt. We scheuren maar door, achter de meute aan. Na Arnhem sloffen we wederom wat kleine plaatsjes door. Kasteeltje hier, landgoed daar.

















Na de Veerweg volgt, jawel, een veerpont. Altijd een leuk intermezzo, zo’n pontje. Als ik uitstap om wat foto’s te maken krijg ik de deur zowat niet open door de snijdende wind. Oeps, vasthouden! Daarna rijden we Wageningen binnen. Een stel eenden dat vóór ons de pont afreed komt ons tegemoet. Ehh, huh? Wij volgen stug Tomtom en dat gaat een hele tijd goed, ook zonder voorgangers. Tot ook wij de bietenbrug opgaan. De beschrijving vermeldt duidelijk een aantal keren in dikgedrukt rood DIRECT rechts te gaan of DIRECT links en dan over te steken… ware het niet dat Tom ons netjes op de doorgaande weg zet en niet op het bedoelde ventweggetje. Ik ben de draad compleet kwijt, Gijs redt het. Puur op zijn richtinggevoel pikken we verderop de route weer op. Tenslotte bij het clubhonk gearriveerd wacht ons de zon, warme thee en vrolijke mensen. Het worden er al snel meer. Her en der knopen we nog een praatje aan voor we het voor gezien houden.











Moe van de vele kilometers en het slingeren gaan we rechtstreeks naar het hotel in Oosterbeek. Voor het eten is het droog, we struinen direct het bos in. Ravi gaat helemaal los. Letterlijk. We eten in het pannenkoekrestaurant in Wolfheze, zo hebben we onze adresjes.
Het was -ondanks alle nattigheid- een leuke dag. Leuke route, leuke mensen en na afloop lekker kunnen struinen in het bos, lekker eten en straks lekker slapen.



Zondag doen we rustig an met een uitgebreid ontbijt. Als we bepakt en bezakt beneden komen stroomt het van de regen. Jammer, daar gaat onze geplande ochtendwandeling in het bos. Uit dat bos komt een groepje hardlopers aangerend. “Mógge!” “Goeiemorgen!” En FLATS. Daar lig ik, languit op de keiharde klinkers. G#@&*%!
Gisteren kon ik me ternauwernood staande houden toen ik in diezelfde kuil stapte, nu zwik ik bovenop de proviandtas, de chips tot kruimels verpletterend. Direct snellen de lopers naar me toe. Met twee man sterk word ik van de straat opgeraapt. Handen nog heel, broek nog heel, knie nog heel. Pfieuw. Linkerenkel doet zeer. Het loopt wel los, maar niet echt makkelijk. Achja. Geen vakantie is compleet zonder dat Ma op haar snuit valt.
Over de Veluwe zetten we koers naar dochterlief. Onder het genot van cappuccino en koek en met een koud kompres op mijn enkel kletsen we bij, horen we de wederzijdse vakantieperikelen. Dan rijden we de snelle route naar huis, we zijn uitgekronkeld. Thuis, thuis gaat de open haard aan. Nog een beetje vakantie.