Tijdens het wachten is er genoeg te doen. We laten nieuwe kozijnen maken in zowel badkamer als toilet. De glas-in-lood-ruiten worden in dubbel glas gezet. Gijs plaatst een warmwaterkraan in de garage en een water-ontkalkingsfilter in de waterleiding in de kelder.

In het nieuwe jaar komt het startschot: 19 februari beginnen we! Een week van gestress breekt aan. Gauw nog even dit en even snel dat. De tegels en andere spullen worden geleverd. De huur-douche wordt in de garage geïnstalleerd. Ik leg kleden en matten op de betonvloer tegen te koude voeten.

Maandagmorgen, half 8. De hel breekt los. Niet alleen gaat Ruben voortvarend aan de slag met slopen, lawaai en troep maken, ook gaan de glasvezelkabeltrekkers recht voor de deur aan de gang. Binnen en buiten is het een gejekker van jewelste. Ik vlucht naar de winkels en loop met de hond, die niet wil lopen. Als ik terugkom ligt het bad in de tuin, de douchewand staat naast het huis, de tegelmuurtjes langs het bad staan bij de vuilnisbakken. Hoe Ruben dat voor elkaar heeft gekregen, ik wil het niet weten. Hij heeft de overloop en trap afgeplakt, de vloerbedekking blijft aardig schoon.

De volgende dag komen de kabelaars de glasvezel doortrekken naar het huis, weer modder en herrie. Op zo’n dag komen natúúrlijk de glazenwassers langs die eigenlijk nergens goed bij kunnen want de hele straat staat vol geparkeerd met busjes van klusbedrijven en graafmachientjes van de kabeltrekkers. Zoetjes-an dreig ik hysterisch te worden. Gelukkig is Ruben met twee dagen klaar, ik krijg een paar dagen respijt.

Zaterdags rijden we met de grote aanhanger vol puin naar de stort. Met zijn tweeën kieperen we het bad in de container en nog voor we ons omgekeerd hebben komt er een happer die KLATS! BAM! op het bad ramt. In honderdduizend stukjes valt het polyester uiteen. Zo. Definitiever dan dit kon ik niet van dat bad afkomen. Als ik bezig ben de gipsen plafondplaten te verzamelen om in de juiste bak te mikken begint het keihard te regenen. De gipsplaten, die de hele week al buiten in de regen hebben gelegen, breken dwars doormidden op het moment dat ik ze optil. FLATS! Grinnikend raap ik de restantjes papier-maché uit de bagger, ik had het kunnen weten. Wat een bende.

Week 2, maandagmorgen half 8. Ding-dong. De tegelzetter. Hij gaat direct aan de slag. De tegels zijn vrij groot voor de kleine oppervlaktes, om alles symmetrisch uit te meten moet er veel gesneden worden. Regelmatig wordt me gevraagd: “Hoe wil je dit, en hoe zal ik dat…” Man hou óp! Hoe moet ik dat nou weten? Bij zowat alles is mijn reactie dan ook: “Doe gewoon wat jou goeddunkt!” Ik laat het los (om maar een cliché te gebruiken). Ik laat het gebeuren. Alles komt goed. Over twee weken is alles voorbij. Toch?

Na vier lange dagen zwoegen, meten, snijden, voegen is de tegelaar klaar met zijn klus. Het eind is in zicht.

Week 3. Maandags komt de stukadoor. Je ziet in een paar uur de boel opknappen. Dinsdag komen Ruben en zijn maat alles installeren. De douchewand, een glazen gevaarte dat een ton weegt brengen ze rap naar boven, de gigantische spiegel hangt in mum van tijd. Woensdagmorgen komt de kitter, schrik niet, om 7(!) uur. Ach, ik ben nou zo gewend aan vroeg opstaan dat dat halfuurtje niet meer uitmaakt. Om 8 uur is hij al klaar en dan ligt er een lange vrije dag voor me, de eerste 24 uur mag er toch niet gedoucht worden dus poetsen hoeft ook nog niet.

Maar kijk nou, hoe móói het is geworden!