Tsja, en dan staat er zo’n ‘snoek’ op je oprit dan moet er ook mee gereden worden. Dat is een heel andere ervaring dan rijden met de ‘eend’. In eerste instantie zijn we vooral aan het vergelijken: de Dyane was gelijk vertrouwd, ons troetelbeessie, ons ezeltje. De DS is nog niet zo eigen, zij is nog wat afstandelijk. Flower power versus nouveau riche. De Dyane heeft humor, La Grande Dame is wat serieuzer. Toch zullen we haar vertrouwen winnen. Ze zal in de watten gelegd, vertroeteld en verwend worden zodat ze straks in een goed genoeg humeur is om met ons op reis te willen gaan. 

Tijdens de eerste ritten stellen we een lijstje op. Mankementen en aanpassingen worden geïnventariseerd en Gijs verdiept zich al snel in allerlei technische websites. Direct de volgende week rijden we naar het clubhuis/magazijn van de ID/DS Club. Hier kopen we de benodigde handboeken en het instructieboekje van de DS uit 1974. Niet origineel natuurlijk, die zijn bijna niet meer te krijgen.

Met de technische mannen kijken we onder de motorklep, naar de stuurinrichting en hydraulische slangetjes. Die dop is zo vast te zetten, daar kan beter een nieuw slangetje op en oja, er zal een nieuw stuurhuis geïnstalleerd moeten worden. Daar is moeilijk aan te komen, dat kon weleens een lange zoektocht worden.

Dan kan er geknutseld worden. Op de brug in de hal van de buurman wordt de onderkant van de auto van het meeste vet en vuil ontdaan. ‘Banden Dennis’ lijnt de wielen uit, dat was hard nodig aan de scheef afgesleten banden te zien. Het scheelt al iets met de stuurspeling, de rest moet echt met dat nieuwe stuurhuis verholpen worden.

De verwarming blijft maar warme lucht inblazen. Met deze warmere dagen niet heel prettig. Aan het verwarmings- en ventilatiesysteem zal van alles vernieuwd moeten worden, de buizen en koppelingen zijn reeds besteld.

Mijn raam blijft suizen, op de snelweg een hoge fluittoon regelrecht in mijn oor. Doordat het rubber niet goed aansluit, kan het raam niet helemaal omhoog gedraaid worden. Dat is eenvoudig te verhelpen door de sponning een beetje uit te deuken waardoor het rubber weer goed in zijn plek past en het raam helemaal dicht kan.

Het linker remlicht valt uit. Ooit provisorisch met een koperdraadje vastgezet dat is gaan oxideren, Gijs repareert het even zo provisorisch. Komt er vervolgens bij nadere inspectie achter dat het rechter achterlicht zo recht hangt ten opzichte van de andere omdat het een línker achterlicht is. Er wordt een nieuwe set achterlichten besteld. Nu in één keer gewoon beide goed repareren, in het kader van veiligheid wel zo verstandig als je over een paar weken naar Zuid-Frankrijk hoopt te vertrekken.

Ik mag ook wat doen: de lederen bekleding poetsen. Een groot blik zadelvet en zachte doeken liggen er klaar voor. Het dak kan eveneens een schoonmaakbeurt gebruiken. Goed nieuws: als de auto in rust op de grond ligt, kan ik er bij! Bij de Captur heb ik een opstapje nodig. Inmiddels hebben we de eigen garagebox tot onze beschikking, ik kan poetsen wanneer ik een uurtje de tijd heb.

Dingetjes als nieuwe ruitenwisserbladen, een alarmpiepertje voor de verlichting, de druk-klikkertjes van de deurbekleding vastzetten zijn relatief kleine pinda’s. Peanuts voor Gijs. Er moet een houdertje gefabriekt worden om de Tomtom op een handige plek vast te zetten. De reserveband moet opgepompt worden. Allemaal niet te ingewikkeld. Dat stuurhuis laten we even voor wat het is, Gijs is inmiddels aardig gewend aan het bijzondere sturen en het kan geen kwaad. Het is een té rigoureuze ingreep om voor de vakantie, met alle risico’s van dien, te fiksen.

En weet je wat nou het gekke is? Door over al deze dingen te schrijven wordt ze me steeds meer eigen. Zoals Gijs met haar vertrouwd raakt door het klussen.


Categorieën: ThuisTags: