In de kringloopwinkels kom je ze wel tegen: een setje van een suikerpot en een melkkannetje al dan niet op een mini-dienblaadje, te koop voor 4 of 5 euro, zie boven.

Mijn moeder had ook zo’n verzilverd roomstelletje. Niet voor dagelijks gebruik, alleen op zon-, feest- en visitedagen kwam het op tafel. Een sierlijk roomkannetje, een gulle suikerpot op het zilverkleurige dienblaadje met een minutieus gekantklost anti-lek/anti-kras kleedje. Want dat stond netjes. Voor dagelijks gebruik was er de Delftsblauwe suikerpot met artistieke suikerschep en kwam het flesje koffieroom zo op tafel.

Het leven leek zo simpel toen. Ontbijt, koffie, lunch, thee, avondeten, thee en dan naar bed. Alles op gezette tijden, iedereen tegelijk aan tafel. Je werd geroepen voor de koffie of thee, want ook dat gebeurde gezamenlijk. Ik dronk thee met een sloot melk en in plaats van koffie kreeg ik Ovomaltine. Op jonge leeftijd sta je er niet zo bij stil hoe bijzonder dat eigenlijk is, dat gezamenlijke, steeds terugkerende ritme.

Koffie, uiteraard van versgemalen bonen. Ik hoor het ratelende geluid van die elektrische, oranje jaren ’70 Braun koffiemolen nog. Je had koffie – zwart, met suiker of met melk, met beide of zonder niks. Geen lungo, espresso, cappuccino, macchiato of wat voor varianten en smaakjes je nog meer kunt verzinnen. Gewoon koffie. En in Ma’s geval was dat stérke koffie. Wie dat wist, gooide dankbaar een wolkbreuk échte koffieroom uit het zilveren kannetje in zijn kopje.

Simpel leven. Echte room, geen halvamel. Vers-geslagen slagroom, geen spuitbus. Echte roomboter, geen margarine. Echt. Geen namaak, geen gedoe. Dat gold wel voor meer dingen. Geen weer-app of buienradar, maar gewoon een tik tegen de barometer in de gang om te zien wat voor weer het zal worden. Wat maken we het ons tegenwoordig toch ingewikkeld met al die zogenaamd mákkelijke uitvindingen.

Dat terzijde. Bij het opruimen van Ma’s huis kwamen al deze spullen, de barometer, de broodmand, het roomstelletje en drieduizend vazen tevoorschijn. Broer en zus wilden niets hebben: “Het zijn maar spúllen.” Dat klopt, het zijn spullen en daarvan puilen onze huizen al uit. Maar toch. Dat zilveren roomstelletje is voor mij een tastbaar symbool, een dierbare herinnering aan Ma’s grenzeloze, zorgzame gastvrijheid. Zonder prijskaartje. Dankjewel Mam.