Met tegenzin stap ik uit de zachte omhelzing van mijn warme bed. Het is tijd.

Om 10 uur, zeer vlot en kurkdroog (!) ingepakt, zijn we klaar om te vertrekken. Kunnen we niet weg, staat er een mobilhome klem in het hek. Centimeter voor centimeter wordt het gevaarte naar zijn nieuwe bestemming geschoven. De werkmannen spreken Bretons met elkaar, uit de gebaren kan ik zo’n beetje opmaken wat ze bedoelen. Er is geen touw aan vast te knopen.

Die taal, dat Bretons, is een apart dingetje. Verwant aan Keltisch. Uitgesproken klinkt het als een kriebelhoestje. ‘Ker’, waar zowat iedere plaatnaam mee begint, betekent zoiets als een verzameling huizen, gehucht of dorp. De camping staat in Kerlogonan, het gehucht van Gonan. ‘Loc’ is een eenzame plek, Locmariaquer misschien een toevluchtsoord van Maria? ‘Degemer mat’ betekent welkom. Staat vaak op een deurmat bij winkels, erg verwarrend. ‘Kenavo’ betekent tot ziens. ‘Salud’ bij hallo, die snap ik wel. Bijzondere taal.

We doen eerst nog maar een bakkie, we hebben geen haast. Om 10.45 kunnen we erlangs, on y va!

Met een kwartiertje zitten we op de snelweg. Voorbij Rennes houden we lunchpauze op één van de aires. Deze snelweg is duidelijk geen péage en het is duidelijk einde seizoen. Het sanitair is ouderwets smerig en alle sloten zijn gesloopt. Ik zoek later wel een geschikte struik. (Dat daar mijn billen natregenen is allemaal inbegrepen bij het landloperbestaan.)

Na de stop pakken we de “milieuvriendelijkste route” en duiken direct de zwarte wolken in. Zuidwest regennest: we hoeven niet lang te wachten op de eerste bui. De wind trekt aan, we hebben hem mee. We rijden een laaaange rechte weg. Fougères, Ernée, Mayenne. Door de stadjes een enkel stoplicht of rotonde en verder gaat die liniaalrechte weg. Heuvelop in zijn 3, soms in zijn 2 en dan heuvelaf gasgeven om te proberen de volgende bult in zijn 4 te kunnen nemen. Vooropgesteld dat er geen flitsers in de buurt staan. Dan lukt dat.

Grappige huizen, oud en nieuw door elkaar, zijn voorzien van natuurstenen muren. Bij de oudere staat het mos op de muren en polletjes piekhaar in de uitgesleten voegen, bij de nieuwere zijn die voegen blank en dik aangezet. Luiken in alle kleuren blauw omlijsten de diepe vensters waaronder de laatste donkerrode geraniums bloeien. Tegen de muur langs een kerkhof vlamt de wingerd wijnrood op.

Na Mayenne slingert de weg. Meer naar het noorden zijn de huizen glad gepleisterd, zonder rimpels of onderkinnen, zonder uitstraling. Een enkel verzakt pannendak verraadt de jaren. Dikke helgroene kastanjebolsters hangen zwaar aan de takken. Zoveel wegrestaurants en Relais Routiers hebben corona niet overleefd; afgeleefd en overwoekerd staan de ooit zo populaire pleisterplaatsen vermoeid langs de weg.

In Broglie staat een woonhuis met de naam ‘Maison de mon désir’. Het mag dan het huis van jouw verlangen zijn, maar om het nou van onder tot boven, van de dakgoten via de vensterbanken naar de voordeur, van het tuinpad tot de schoorsteen vol te zetten met de meest afzichtelijke tuinkabouters? Het geheel heeft meer weg van een nachtmerrie als je het mij vraagt…

Voorwaarts noordwaarts. We zien weer de vakwerkhuizen van het begin van de vakantie. Sommige spelen vals: met vaste hand zijn de vakken op de muren geschilderd, soms in de meest bespottelijke kleuren als mintgroen of Barbie-roze.

Om 6 uur zijn we bij het Novotel in Rouen. Een grote kamer met een bankje en ruimte genoeg voor de bench. De slaapkamer alleen is al groter dan de hele tent. We gaan voor ons doen eens luxe uit eten in het restaurant. Chocomousse toe. Ik zit plofvol.

Als we naar het restaurant lopen, zien we in de bar wat zakenmensen aan de apéritief. It brings back memories, veelal goeie, uit vervlogen tijden. Ofschoon dit clubje héél wat tammer is dan mijn herinneringen. De volgende ochtend zijn ze in groepsverband aan het ontbijten, het dagprogramma wordt doorgenomen waarna ze in ganzenpas, strak in de lak en pak, de eetzaal uit marcheren.

Dwars door Rouen dirigeert Tom ons, de andere dag. Langs Bijlmer buitenwijken, over hoge viaducten boven spoor en rivier, door lange tunnels. Talloze kerktorens blikkeren in de zon, wakend over de stad. Het natte wegdek dampt, waterdruppels dansen op de motorkap. Zwart glanzend asfalt strekt zich tussen de landerijen voor ons uit, rook kringelt tussen de huizen omhoog.

De N28 slingert richting Calais door een soort Ardennenlandschap. Heuvel op – heuvel af, terugschakelen en weer opschakelen. De bomen aan weerszijden van de weg zijn nog groen, hier nog geen herfst te bekennen. In colonne rijden we achter een convoi exceptionel; een oplegger met een windmolencabine verzamelt door de dorpen heen een enorme sleep trouwe volgers. We zijn terug in het gebied met de verstopte landhuizen achter hoge muren. Op rood-bepande, geknikte daken lijken de ronde raampjes in de met lood beklede koekoekjes naar de stoet te knipogen.

Zwarte bergen restafval markeren de mijnstreek van Nord – Pas de Calais. Na Lille volgt één lange samenklontering van steden via Gent naar Antwerpen met 100.000 op- en afritten. Wegwerken -what’s new in België- leiden tot grote vertragingen. Voor Antwerpen kiezen we voor het alternatief dat Tom aangeeft, dat zou 20 minuten moeten schelen (…dat doet het dus niet). Dwars door Beveren en aanverwante voorsteden kruipen we naar de west-ring van de stad. Vervolgens door de toltunnel. Kilometers slenterend verkeer, niet eens stapvoets maar uitgebreid winkelend. Het schiet geen barst op. Opletten ook, die vrachtrijders willen zo’n klein blauw autootje gemakkelijk over het hoofd zien.

In Nederland vervolgen we onze weg wederom via een détour bij knooppunt Ridderkerk. Wat een spaghettiknoop van snelwegen daar! Ook hier loopt het vol. Tja, 5 uur is topspits. Volop blik op de weg. Zo langzamerhand begint het vervelend te worden.

Om kwart over 7 zijn we thuis. Na bijna 10 uur schommelen, stap ik droogdronken uit de auto. Whooooww. De volgende dag schijnt de zon, gewoon in onze achtertuin.

1000 woorden zeiden hopelijk net zoveel als een enkele foto.
In plaats van met mijn mobiel bezig te zijn, heb ik in mijn schrift de terugreis meegeschreven.


2551 km in 12 dagen


%d bloggers liken dit: