Alle 12 provinciën worden dit jubileumjaar van de 2CV Club met een toertocht vereerd. Als je in de kop van Noord-Holland woont is élke provincie ver weg, maar deze rit is verreweg de verste. Daar maken we natuurlijk een weekendjeweg van.
Met pijn en moeite heb ik een campingplek in Epen gevonden, het is nog hoog seizoen. De spullen zijn eenvoudig ingepakt, voor twee dagen nemen we immers niet zoveel mee. Vrijdagmiddag 2 uur, we kunnen op pad. Na Utrecht komen we van de file in de drup. Algauw zien we geen klap meer, wat een noodweer.
Na vier uur onafgebroken snelweg in de vrijdagmiddag-spits arriveren we uiteindelijk bij camping Alleleijn en een uurtje later staat ons huishouden. Gauw een foto maken. Twee minuten later stort de hemel zijn zegen regen over ons uit. Het zijn maar korte buien gelukkig, en voor de rest van het weekend zien de voorspellingen er goed uit.


Zaterdagmorgen rijden we op ons gemakje naar een camping in Heijenrath waar de tocht van start gaat. De vlaai bij de koffie is erg lekker. Onze Dyane ligt gelijk een stukje lager. Of zou dat komen door het mergelbrok dat we als souvenir meekrijgen? Er zit een briefje bij: “Leef je creativiteit hierop uit!” Ik ben benieuwd hoeveel uitgemergelde eenden er op facebook verschijnen…
Zeventig inschrijvingen, da’s best veel voor zo’n verre bestemming. Een flink nest eenden van divers pluimage is op één veld bij elkaar verzameld. Leuk, een heel rijtje Charlestons. We mikken Ravi achterin, rollen het dak helemaal open en sluiten bij de vertrekkende sliert aan. Een hele poos volgen we een oranje bestel-eend tot op een gegeven moment de slinger uiteen valt. Dan zitten we ineens weer achter een groene eend. De optocht trekt uiteraard veel bekijks. We rijden langs het kasteeltje dat we vanaf onze campingplek zien liggen, jachthuis Beusdael: een leuke plek voor een Kodakmomentje.











Van zwager Hans kregen we de tip ijs met verse aardbeien te gaan eten bij de Wingbergerhoeve. Vandaag staat deze plek als tussenstop op de routebeschrijving. Als wij (en een miljoen wespen) aan het ijs met verse vruchten bezig zijn, strijken er meer eenden neer.





Na het ijs vervolgen we onze weg door berg en dal, bos en weiden. De jazzy zwart-witte vakwerkhuizen, vaak behangen met Zwitsers-rode geraniums contrasteren met het oude groen.
We kruipen door een tunneltje, passeren wijnvelden en scheuren slippend over een onverhard pad. Het hoort er allemaal bij, wij houden daarvan. En dankzij de nieuwe stoelen word ik niet meer de hele auto door gestuiterd. Ergens moeten we ‘zeer schuin’ terug steken, de Route des Trois Bornes in. Leuke naam voor een klein grensweggetje.








Dit gebied leeft van het toerisme. Elke villa is nu een wellness resort of een B&B, elk kroegje is nu een vijfsterren restaurant, elke boerenhoeve is nu tevens een camping of bungalowpark. Je kunt hier uren en uren wandelen, zo mooi is de omgeving. Maar die fietsers verklaar ik voor gek. Ook al ben je wielrenner en zijn de heuvels nauwelijks een uitdaging voor je, de drukte is dat zeker wel. Ongeoefende 80+ers kruipen met hun e-bikes de haarspeldhellingen op om zich daarna, met gevaar voor vele levens, met 80km/u naar beneden te storten. Grote groepen wielrenners houden ons op, en wij hen. Leven en laten leven, zoiets. En soms het recht van de sterkste.
Zo komen we aan bij het circus van het drielandenpunt in Vaals. Centimeter voor centimeter duwen we ons als een ijsbreker door de menigtes. We moeten zo opletten dat ik niet kan fotograferen. De toeristen staan midden op de weg om iedereen maar bij de grenspalen op de foto te zetten. Wat een tourist trap zeg. Hierna gaat de tocht verder richting (Oud-)Valkenburg. Ook hier is het megadruk.
De drukte eenmaal voorbij moeten we op een gegeven moment op een supersmal paadje en totaal onoverzichtelijk een bocht over 30° linksaf maken. Dat betekent twee keer steken en hopen dat er nix aan komt. Hilarisch. Een off road gravelpad volgt, Gijs geeft nog een beetje extra gas. Onze achtervolger, toevallig de grijze ‘Sahara eend’, bijt letterlijk in het stof. Hij zou het gewend moeten zijn denken we dan maar.








We komen door Hoogcruts en Piemert (ik verzin het ook niet) en dan zijn we eindelijk bij het eindpunt, waar we ‘s morgens van start gingen. Duizelig en iebel van zon en bochtenwerk kruipen we uit de wagen. Er wacht ons hier een hartelijk onthaal en koele sinas.


Wat hebben we enorm veel gezien, zo mooi dit land. Welk land eigenlijk? We reden door België, schampten Duitsland…
Terug op de camping maak ik een foto van ons uitzicht op het kasteeltje, ingezoomd op de volgende foto. Ik sta daar op de grens met België. Ga ik er met mijn rug naartoe staan, staat ons tentje in Nederland. Geen wonder dat ik hier een beetje boekiezoek raak. ’s Avonds lopen we de berg nog even op met het hondje, strijklichtuitzicht-velden. De wereld is mooi.





Zondag ontbijten we in de zon. Kallum an wachten tot de tent droog is. Om 9 uur is al 21°; het wordt een opendakdagje voor de terugreis. Om 11.15 uur rijden we de camping af. Het vakwerkhuis met rode luiken krijg ik vlak na de camping net op tijd in het vizier. Klik, een laatste blik op Limburg.
Om te beginnen rijden we langs een benzinepomp in België zodat de tank vol zit. We ontwijken grote steden als Maastricht, Eindhoven, Luik en kronkelen door het Belgenland tot de lunch/koffiestop bij Riemst. Daar prikken we een nieuw tussenpunt op de slingerroute, de theepauze houden we vlakbij Turnhout.
’s Onderenweegs schiet ik wat plaatjes. In Aubel, een stadje vol mooie pandjes met gietijzeren Franse balkonnetjes en bloemige hanging baskets langs de straten, is een gezellig-drukke zondagsmarkt. Ergens verderop het platteland valt mijn oog op de bijzonder vervaagde Citroën-garage reclame op de kopse muur van een aftands bouwwerk. We steken de Maas over, komen zelfs door platanenlanen alsof we in de Provence zitten.
Na Turnhout nemen we de snelste route terug naar het noorden. En thuis… ploffen we eerst in de tuin en proosten bij het gekabbel van onze vijver-waterval op dit zeer geslaagde weekend. Limburg, we komen zeker terug!












