Zaterdag. We trekken verder naar het zuiden. Na alle avontuur van de afgelopen week zijn we toe aan rust en ‘thuisgrond’. Terroir. Dat zoeken we echter wel via een fascinerende, ons onbekende route op.
Door de Haut Jura volgen we de route richting Genève. We schampen Zwitserland, komen door tal van ski-dorpen. Draaien en spiralen door heuvels en dalen. Graan en mais, gras, bossen en bergen, koren en druiven vormen een afwisselend decor langs het zon-zinderende wegdek. Een omgeving die totaal nieuw is voor ons. Sturend over de N5 langs de Lemme zien we verschillende waarschuwingsborden: overstekende herten. Jaja, het zal wel. Tot onze verwondering huppelt er bij Pont de la Chaux inderdaad een ree met haar kind onbekommerd de weg over. Floep-floep en weg zijn ze, tegen de hoge rotswand op. Natuurlijk heb ik daar in de gauwigheid geen foto van, net zomin als van de eekhoorntjes die regelmatig ons pad kruisen.
Na de Jura komen we in de Haute Savoie. Bij Seyssel stuiten we op de immer turquoise Rhône. De snerpende cigales bevestigen dat we op de goeie weg zijn. We volgen de Bison Futé zoals alle mede péage-vermijders. Aix-les-Bains is een tourist-trap en vreselijk druk zo aan het eind van de middag. Nog één laatste krachttoer voordat we in Chambéry bij het hotel zijn. We lopen direct tegen een bordje ‘masque obligatoire’ aan. Echt niet, zelfs hier niet.
Bekaf zijn we. Gijs haalt patat bij de Burger King, we eten het onder de airco van de kamer op. Daarna spoel ik al het zweet van mijn geradbraakte lijf (haha, ik tiepte ‘lijk’) en dan is er een koud wijntje. Het licht gaat vroeg uit.
Op Polarsteps vat ik het geheel samen: 98 000 haarspeldbochten, 523 rotondes, 42 graden Celsius. Foto’s zeggen lang niet alles.

























De volgende dag gaan we met uitgeslapen moed opnieuw op pad, een kortere rit dan gisteren maar minstens net zo warm. De tomtom staat op ‘snelste route, péage vermijden’. Eerst dwars door Chambéry en reeds na de 11e rotonde duiken we Parc Régional de Chartreuse in. Heuvelachtig en groen met weidse vergezichten. Verderop komen we door het Parc Régional de Vercors. Enorm veel walnootkwekerijen, de bomen hangen vol met knalgroene ballen. De oogst laat zich overvloedig aanzien.
St. Nazaire en Royans. Monotoon cirkelzagende cigales heten ons welkom: we gaan goed. D532 richting Valence. Klein stuk N532 snelweg. Pal wind tegen. We worden doof van het geklapper van het open dak maar we schieten wel lekker op. Om Valence heen naar de N7 waarna we, dan weer links, dan weer rechts, langs de tolweg A7 laveren. De harde mistral loeit. Platanenlanen, witgeblakerde hooirollen, paarsgeurende lavendel. We komen thuis.














Op de camping, La Grenouille in Goudargues, staat de plek aardig in de schaduw. We puffen eerst uit op een stoeltje onder de bomen. Het is warm, 35 graden, maar een veel drogere hitte dan in de bergen. Ademhalen is ineens een stuk makkelijker.
En dan is er het terras aan het kanaaltje. Comme d’habitude. Rien n’a changé.


