Onwetend stonden we een paar dagen daarvoor nog in de file naast een ‘Vide Maison’. Ons niet bewust van de ophanden zijnde verhuizing van (O)ma naar een ander woonzorgcentrum. Totaal niet voorbereid op het leeghalen van haar woning.

Dat (O)ma plotseling terecht kan in een veel grotere kamer op een kleinere, gemoedelijke afdeling is een verademing, dat is het zeker. Eerst passen en meten, daarna het uitzoeken van meubels, boeken, lampen en schilderijtjes om te verhuizen naar haar nieuwe stek en vervolgens een lange dag sjouwen, het is het allemaal meer dan waard. Voor (O)ma een grote verandering die we zo soepel mogelijk willen laten verlopen. Haar nieuwe kamer, nu niet meer een ziekenhuiskamertje met enkel een bed en een stoel maar één met haar eigen meubels en de sta-op-stoel voelt voor ons allemaal meer aan als thuis. Niet meer ‘op visite’ maar ‘gezellig op de koffie’. Voeg daarbij een tuindeur met zicht op een grote boom en een vogelvoederhuisje, een stel vrolijke bewoners, vriendelijke zorg en je hebt het plaatje compleet.

Dat we de week daarop horen over een kennis die op straat staat en dringend een woning nodig heeft, overvalt ons. Niettemin wordt er ‘met grote stappen gauw thuis en per gisteren’ een plan gesmeed en moeten we het huis leeg toveren en bewoonbaar maken voor deze nieuwe bewoner die op het huis zal passen. Iedereen zit krap in de tijd en wij wonen niet bepaald om de hoek. Toch wordt op een dolle dinsdag de hele boel overhoop gehaald.

Heeft iemand interesse in de vele puzzels? Kan iemand de pannen gebruiken? Wie wil de fotoalbums? Wie neemt de zonnewijzer mee naar huis? Wat doen we met het zware dressoir en zou de kringloop de grote stoelen en de eettafel willen meenemen? Sjonge. Beslissingen nemen waar je nog niet aan toe bent, dat valt niet mee.

De boeken, zóveel boeken worden in dozen gestopt, tientallen vazen worden in theedoeken gewikkeld en verdwijnen in nog meer dozen eveneens naar zolder. De kleding die er nog hangt maar niet meer past wordt uitgeplozen en gecheckt op achtergebleven broches. Plakkerige tupperware uit de jaren ’60 wordt eindelijk naar de vuilnisbak verwezen. Uit de garage komen kilo’s, vooral verroest, gereedschap tevoorschijn. Daar hebben wij wel een gegadigde voor. Kleiner goed kan naar de Spullenhulp en zo zachtjes aan raken de kasten wat leger.

De drie auto’s worden volgestouwd met dingen die we zelf willen meenemen. Zo ligt mijn auto op zijn kont met zes dozen fotoalbums, de pianokruk, de zonnewijzer en dan nog tal van kleiner spul op de voorbank. Het grofvuil wordt gebeld om alle matrassen en wat stoelen op te halen, de kringloop wil alleen wat huisraad en een paar stoelen meenemen. Het grote dressoir wordt door zus en zwager uit elkaar geschroefd en een deel krijgt waarschijnlijk een plaatsje bij hun dochter.

Dat niemand de piano echter kan herbergen, stelt ons voor een dilemma. Om zo’n familiestuk nou aan de straat te zetten is ook zo wat. Wij slopen de schouw in de werkkamer, maken boekenkasten leeg en richten ze op één van de ongebruikte kinderkamers weer in. Die tweede piano, inmiddels met bloed, zweet en tranen van het Gooi naar de Noordkop verhuisd, staat behoorlijk in de weg maar is in veiligheid totdat één van de kinderen plaats voor hem heeft.

Een leven versnipperd over kofferbakken. Herinneringen op zolder. Dat is ‘Vide Maison’.

 


%d bloggers liken dit: