In navolging van het boek ‘Langzaam door Frankrijk’ bestond ons plan uit een soortgelijke gedachte. De roadtrip die wij in 1987 maakten zouden we nu, anno 2020, met de Dyane en het aanhangertje rijden. Routes werden uitgestippeld in my-drive van tomtom, pleisterplaatsen opgezocht.
Helaas. Corona gooit roet door ons gedroomde idee. De plannen kunnen in de prullenbak. In plaats van enigszins gepland wordt onze vakantie waar we al die maanden dat iedereen vrolijk vakantie vierde zo verschrikkelijk naar uitkeken, een onzekere reis. Optimistisch noemen we het een avontuur.
Gijs zoekt al zijn gereedschap bij elkaar voor ‘wat als’ en ‘stel je voor dat’ en ‘pech onderweg’. Ik heb geen idee wat ik aan kleren moet inpakken omdat ik niet kan inschatten waar we volgende week nog mogen komen. Zouden campings nog wel geopend zijn? Wat voor weer wordt het? Hoe is het leven daar, ter plekke, met mondkapjes op, alleen in winkels of ook op straat?
Mondkapjes – check
Handzeep en ontsmettingsspul – check: in elk deurvak, elke toilettas en wat reserve.
Gereedschap – check
Gezond verstand – ehhmmm, voor zover aanwezig, denk ik, check
Na een paar laatste stortregens schijnt de zon en wordt de heg gesnoeid, het gras gemaaid. De boodschappen zijn gedaan, er is gestofzuigd. De laatste lekke-band-op-de-valreep wordt gered door onze vriend de reddende engel.
Het uur van vertrek is aangebroken. Toeterend -oeps, op zondagmorgen 9 uur misschien niet zo’n goed idee, sorry buurtjes- rijd ik het pad af, de straat uit. Het avontuur begint.
Hilarische taferelen doen zich voor wanneer we ingehaald worden door een volgepakte Volvo. De bijrijder probeert ons treintje op de foto te krijgen. Blijkbaar is dat niet gelukt want vlak voor ons laat de bestuurder zijn gas los en laat ons weer passeren. Nu geeft de Volvo gas en haalt ons andermaal in, de bijrijder met de camera in de aanslag. Lief lachend zwaaien we ze uit. ‘Dààg, was gezellig!’
Een dorpje, een kerkje, een ommuurd kerkhof. Lege velden. De oogst van ik-weet-niet-wat is binnen. Zoveel levens glijden geluidloos langs ons raam voorbij.
We zijn in Frankrijk. De Dyane heeft het zwaar op de hellingen maar trekt het goed. De duwende jakkeraars op de semi-snelweg zijn wel vervelend. We stoppen bij Woinic, met het everzwijn standbeeld op de heuvel. Gijs doet de bandencheck, ik maak een foto en de routeplanner wijst ons de weg op de kronkelroute naar het zojuist geboekte hotel.
We slingeren over weggetjes die op geen kaart te vinden zijn. Koeien. Veel koeien. Veel koeien poep. In de Dyane zie, hoor en ruik je alles, beleef je het land intenser dan in welke airconditioned heilige koe dan ook.
Het hotel dat we -te haastig- geboekt hebben, blijkt midden in het centrum van Châlons en Champagne te zijn. Geen privé parking, nee, het marktplein om de auto en het karretje te laten overnachten. De overvolle terrassen met live muziek eromheen doen ons huiveren. Dit wordt ‘m niet. Gauw, het is nog geen 6 uur, we kunnen nog annuleren. Dat is snel gebeurd, en de Ibis waar we net langsreden is nog sneller geboekt. Hier is het heerlijk rustig, de kamer heeft zicht op de auto. De lucht is inmiddels totaal dicht getrokken. Het zal best droog blijven, maar voor een nachtje ben ik blij dat we binnen zitten.










Langzaam door Frankrijk © uitgave 2011, Peter Jacobs en Erwin de Decker, uitgeverij Lannoo