Deel éen, Allegro. Feest

Hatsekiedeee, laat het feest beginnen! Slagwerk en blazers gaan de optocht met veel kabaal voor. Langs de kant joelt en zwaait het publiek naar de parade, giechelende meisjes huppelen over de keien achter de muziek aan. Ouden van dagen zwieren nog langzaam wat na over het trottoir, het glas geheven in een toost. Als een zucht daalt de zon achter de heuvels. Vanuit een kroeg waaien snippers muziek naar het strand, vallen samen met het getinkel van de golven. Als een onverwacht luide wekker barst ruw knallend een spetterend vuurwerk los. De jazzclub opent wijd zijn deuren, de roulettetafels staan klaar.
Kom verder! Kom dan toch, haast je wat!

gershwin 1

Deel twee, Adagio– andante con moto. ’s Anderendaags.

Je droomt weg. Voor je geestesoog verschijnt de blauwe baai, de golfslag zacht op de achtergrond en alle huiselijke huidige omstandigheden, goed en naar, verdwijnen dansend, ja haast swingend, naar de horizon. Zorgeloos zoemende bijen zwermen van lavendel naar rozemarijn in de plantenbakken van de balustrade. De terrastegels warmen je voeten. Een snufje zeezout knispert in de lucht, zacht zand wordt gezeefd op de wind. Tussen de parasoldennen dwarrelen flarden luchtigheid en tederheid als zachte vlindervleugels neer op het mos.
Eén + één = de hele wereld.

kop toen was geluk

Deel drie, Allegro agitato. Storm op komst.

Beng! Een klap als de donder schrikt je op. Onweer nadert van achter de bergen, je ruikt de ozon in de lucht. Opstekende mistral buldert al van verre. Dansende zeilbootjes stuiteren op de witte golven in de haast op tijd beschut in de baai voor anker te kunnen gaan. Parasols worden haastig ingeklapt, strandstoelen plat neergelegd. De kleurige roeibootjes worden op het strand getrokken. Rennende voeten zoeken een goed heenkomen om te schuilen voor de kletterende regen. Voor de finale klap is alles en iedereen in veiligheid gebracht.

De wereld is schoongewassen. Al is wel.

gershwin deel 3


Fantasie op het Pianoconcert (in F grote terts met orkest, compleet) van George Gershwin, 1925.

%d bloggers liken dit: