Als na twee dagen regen alles weer is opgedroogd en we het stilzitten beu zijn, gaan we aan het eind van de middag ‘een stukkie lopen’. We starten bij Plage Bonporteau, waar een beekje Le Fenouillet meestal niet stroomt. Klauterend volgen we het geitenpad omhoog en staan af en toe stil om ons te vergapen aan het uitzicht.
Een splitsing. L’oratoire* staat aangegeven, en daar staat ze, Maria Sterre der Zee.
We vervolgen onze weg naar Hameau** du Dattier, nog steeds mindful struinend over stenen, dan weer naar beneden dan weer naar boven.
Langs wat huizen met een paar waakse handtas-hondjes steken we de weg over en gaan aan de andere kant verder omhoog.
Plotseling staan we bij de poort van Maison Foncin. De letters Casteù dou Soleù van de toegangspoort zijn afgebladderd, het hek is onverbiddelijk gesloten. We duiken er links omheen naar beneden, een pad waar de wilden zwijnen aan geknabbeld hebben. Grote traptreden zijn her en der aangelegd om het wegstromen van het pad tegen te gaan.
We zijn met onze wandeling volledig om de punt van Dattier heen gelopen. Bij de splitsing maak ik nog een paar foto’s van dat huis dat ik al 32 jaar ‘mijn’ huis noem, maar nog nooit van dichtbij of van binnen zag. Maison Foncin, het kasteel in de zon, blijft onbereikbaar.
Een diepe regenwatergeul snijdt het nu brede pad doormidden. We zijn bijna terug bij het strand waar we zijn begonnen.
*) veldkapelletje
**) gehucht