Na het gezellige Chiang Mai is terugkeren in Pattaya als thuiskomen in de kermis. De dag erop ben ik jarig. Wat een rare dag. Ik probeer me tevergeefs te focussen op het uittypen van de Chiang Mai verhalen, Gijs is gewoon aan het werk. De sombere lucht en de wind doen mijn onrust geen goed.
Om een uur of 1 wordt Nederland wakker en stromen felicitaties via Facebook en Whats App binnen waardoor het verder typen helemaal onmogelijk wordt. Ik geef het op, morgen weer een dag. Ben veel te blij dat men me niet vergeten is.
In de brievenbus vind ik -stomtoevallig, want ik kijk er anders nooit in- een grote bubbeltjes envelop met allemaal leuke en lekkere verzinsels van nichtje-lief, wat een verrassing!
Gijs komt vroeg thuis met een heel erg Thais bosje bloemen, echt grappig. Nog een verrassing.
Om half 8 zitten we in spanning klaar voor de diplomering van Yasmin. De afstudeerders mochten ieder twee mensen meenemen naar de uitreiking, Yasmin heeft een fanclub van zes mensen bij zich. Oom en tante, de broers Robin en Casper, de vriendin van de strandwacht en natuurlijk ‘Oompje’ die haar grote voorbeeld in de ‘pleeg’ is. Als de hele boel geïnstalleerd is, lukt het met Caspers telefoon te video-bellen.
De verpleegkundigen in spe komen de trap af en worden op het podium aan het publiek voorgesteld. Er volgen een paar speeches waarna de groep de eed aflegt. Stuk voor stuk antwoorden ze hierop ‘Ja, dat beloof ik’. Ik vind het erg indrukwekkend, het is nogal niet wat zo’n eed.
Bij iedere verpleger die het diploma in ontvangst neemt, wordt een persoonlijk verhaaltje verteld. Al met al krijgen we een aardige indruk van de ceremonie, het belangrijkste hebben we goed kunnen volgen.
Balen dat we er niet bij waren, maar zo blij het toch gezien te hebben. We zitten allebei te gapen. Van de stress en spanning en het vermoeiende weekend? We hangen het houtsnijwerk aan de muur en dan is onze dag wel om.
‘s Nachts komen de foto’s in de whats app en mail door, die zie ik de volgende ochtend.
Het huishouden schiet er al een poosje bij in. Een keer goed vegen en dweilen is geen overbodige luxe, ik erger me al dagen maar heb steeds geen zin. Het moet er nu van komen en daarna kun je mij opdweilen.
De dagen erop ben ik voornamelijk bezig met het verslag, foto’s uitzoeken en bewerken. Ik heb veel te veel foto’s, ik vind alles mooi en geniet nog na.
Via een app zien we hoe het vliegtuig met de jonge garde erin van Schiphol naar Amman vertrekt. Ze zijn eindelijk onderweg.
De volgende middag gaan we op tijd weg. In de overvolle parking bij Suvarnabumi Airport zetten we de auto overdwars voor een volle rij: als je hem in zijn vrij laat staan, mag dat.
We haasten ons naar beneden tot we bij de goeie deur staan. Waarom dat gehaast? Uiteindelijk staan de reizigers ongeveer een uur in de rij voor de security en dat uur staan wij buiten braaf te wachten. Haast was echt niet nodig geweest. Ze kunnen zowat niet meer op hun voeten staan van vermoeidheid van de vlucht van 18 uur.
Ik knuffel ze helemaal plat. Vier maanden is best lang en die laatste paar dagen leken dubbel zo lang te duren. Dit was een rare week.
Na allerlei strubbelingen overwonnen te hebben, paspoort wat op het laatste moment nog aangevraagd moest worden, prikken die op het nippertje gehaald zijn en niet te vergeten de diploma uitreiking van Zuster Yasmin, hebben we onze kinderen eindelijk weer bij ons.