Het laatste stukje van de route naar het park is een beetje tricky. Tomtom stuurt ons rechtsaf. Het weggetje is niet afgesloten en toch komen we plotsklaps voor een groot hek met een pijl: we moeten er omheen. Voor ons ligt een, met diepe wielsporen uitgesleten, rood gravel-pad de diepte in. We kunnen niet anders dan gas geven en er het beste van hopen.
Angstaanjagend geschuur en geknars, gehots en geklots doet onze tenen krommen. Nog wat gas extra en als echte coureurs komen we heelhuids de kuil door. Eenmaal boven en veilig op het asfalt zien we een paar werklui grijnzend naar onze stomme actie kijken. Een kleine Vios die een off-road spoor gaat rijden waar een fourwheeldrive zelfs moeite mee zou hebben, moet er wel hilarisch uitgezien hebben.
Opgelucht arriveren we snel daarna bij het park. Het is nog vroeg. De pijlen volgend komen we bij de eerste waterval waar al druk gepicknickt wordt.
Het ‘wandelpad’ wordt hierna beduidend lastiger. Grote stenen, boomwortels, lianen waar je je kop tegen kunt stoten en rotsblokken om overheen te klauteren. We vergapen ons aan de kilometers-hoge bomen, zij zo gigantisch, wij zo nietig. Waanzinnig.
Bij de derde stroomversnelling zetten we ons op een grote steen, fotograferen wat en kijken naar de vette vissen. Gijs struint ter verkenning verder de helling op, maar het pad blijkt alleen nog maar slechter te worden. Door ervaring wijs geworden, weten we dat we moeten stoppen op het moment dat we zeker weten dat we nog onbeschadigd terug kunnen komen.
Ik loop dood-voorzichjes op mijn bergschoenen, steun zoekend aan overhangende bomen of grote rotsblokken en vaak een helpende hand over het ongelijke glibberige rot(s)pad. Datzelfde pad waar de tegenliggers niet kijken waar ze hun teenslippers zetten maar gebiologeerd spelletjes doend of facebookend naar hun mobieltje turen. Zien zij geen gevaar, of zie ik teveel gevaar?
Terug bij de eerste stroomversnelling eten we onze broodjes. We amuseren ons een poosje met het kijken naar de Thaise families die op slippertjes of blote voeten van steen naar steen hopsen. Beladen met stoelen, strandmatjes, koelboxen, wasmanden vol met handdoeken en heel veel zakken met eten en drinken. Een picknick in het park met de hele familie. Wij zijn de enige toeristen.
Dat we niet dezelfde route terug gaan rijden lijkt me duidelijk. Tomtom stuurt ons zigzaggend via een heel andere kant.
Tot…. ook hier de weg ophoudt. Voor ons zien we stofwolken en een twee tennisbanen brede rode piste die de weg moet voorstellen. Okéeeej, daar gaan we dan. We duiken het gravel op, achter een andere Vios aan, ingehaald door vier-wiel aangedreven hoge bakken die lachen om zo’n pad. We horen weer een hoop gekraak en geklapper, het stof belemmert regelmatig het zicht. Een grote vrachtwagen doemt uit die rode mist op, het lijkt wel een science fiction film. Heb ik net mijn camera opgeborgen natuurlijk.
Eenmaal weer op de grote weg horen we onder het rijden van alles uit de wielkasten en onder de auto rammelen. Hoeveel kilo gruis en modder slepen we eigenlijk mee?
In Pattaya rijden we eerst langs de ‘wasstraat’. Nu glimt de Vios weer zoals het hoort.