De vraag wordt weer gesteld wat ik dan dóe de hele dag, afgezien van de geijkte klusjes zoals eens per week goed schoonmaken, de was halen en brengen en de overige dingen die ik eerder beschreef in maandag, wasdag.
Voornamelijk schrijf ik. Momenteel weinig haiku en miniaturen, en misschien geen hoogstaande literaire verhalen, maar ik schrijf. Ik metsel, schaaf, slijp, stuc en schilder, beitel, boetseer en behang met woorden.
Ik selecteer en bewerk de foto’s voor mijn verhalen. Schrijven, herschrijven, componeren, foto’s selecteren. Stoeien, of worstelen -net hoe de pet staat-, met de wonderen van Wifi, WordPress en Facebook. Dat alles neemt hele dagen in beslag. Een fulltime onbetaalde baan, eentje waar ik plezier en genoegen aan beleef. En waarmee ik jullie eenzelfde genoegen hoop te bieden met een blik in het ogenblik hier.
Nu ik wat meer ervaring krijg met de song thaew, de brommertaxi en de Grab zou ik er wat meer op uit kunnen. Op deze manier ben ik bij Boonkanchanaram terecht gekomen. Een bezoekje naar de maandelijkse borrel van de Nederlandse Vereniging Pattaya staat nog op het programma.
Verder doe ik gewoon dingen waar ik blij van word, al is dat hele dagen lezend aan het strand liggen. Ik doe er misschien niemand een lol mee, maar ik doe er ook niemand kwaad mee. Het lijkt alleen soms verrekte nutteloos. Misschien moet ik mijn tijd op een andere manier nuttig gaan besteden.
Thaise les is voor nu even een brug te ver. Op dit moment is mijn Thais is zeer rudimentair te noemen. ‘Goeiedag’ en ‘dankjewel’ zijn natuurlijk vereist al zal ik wel nergens de klemtóon goed zeggen. Het tellen gaat aardig en ik ken de woorden voor water, ananas en lekker. Voor de rest: Tinglish en handen en voeten. Kom een heel end.
Het Thaise schrift hangt van haken en ogen aan elkaar, daar kan ik geen touw aan vastknopen. Letterlijk. Ik weet hoe het bordje van de uitgang eruit moet zien, ทางออก, altijd handig als je in een parkeergarage tegen de stroom in rijdt.
Vrijwilligerswerk doen, wordt ettelijke keren geopperd. Als ik het woord nog één keer hoor, ga ik gillen. Op internet worden diverse goede doelen geboden waar je als vrijwilliger aan de slag kunt. Ver weg op het platteland of ergens in Noord-Thailand. Vooral ingesteld op studenten. Vooral tegen forse betaling door de vrijwilliger. En niets, maar dan ook niets in Pattaya.
Om toch enige nuttige dagbesteding te vinden, zoek ik naar online (schrijf-)cursussen en trainingen. De meeste hebben een aantal verplicht bij te wonen groepsbijeenkomsten, wat lastig wordt hiervandaan. Communiceren hierover is gewoon in het Nederlands mogelijk, dus wie weet waar ik uitkom.
En als ik echt niets meer weet te verzinnen loop ik over het strand tot ik bij de trap niet veel verder kan en dan weer terug. Lopend. Nu, hier. Lopend probeer ik wat conditie op te bouwen.
Slechts een heel enkele keer ga ik bij de trap omhoog tot ik bij ons eerste hotel uitkom, waar ik mijzelf trakteer op een cappuccino en een croissantje bij La Baguette. Aan al die lekkere taartjes waag ik me niet, ik groei nog dicht.
Baantjes in het kleine zwembad trekken zet geen zoden aan de dijk en resulteert helaas in blauwe nagels en groen haar. Mai pen rai.
ไม่เป็นไร
Mai pen rai
laat maar zitten
laat maar gaan
beren op de weg
fouten die te wachten staan
zorgen voor morgen
laat het los, laat het gaan
Mai pen rai
laat maar zitten
laat maar gaan