Ons weekenduitje brengt ons naar Wat Phra Yai, een boeddhistische tempel boven op de heuvel net achter Walking Street.
Van bovenaf kijk je over het gedoe in de stad rond de baai uit. Zo’n toeristische en toch devote trekpleister pal boven het afvoerputje van het land. Gijs vindt het leuk, zoals dat zich mengt. Mij doet het schizofreen aan, die verschillende persoonlijkheden van de stad en het volk.
De Naga trap is ditmaal een erg luie, met treden van nog geen 10 centimeter hoog. Prominent staat bovenaan de trap Big Buddha goud te blinken. Rondom het gigantische beeld staan nog meer Boeddhabeelden en in het midden van het pleintje staat een klein baldakijn boven de, uit één brok steen gebeeldhouwde, footprints.
Ik kan het niet laten een rondje met een bamboe klepel langs alle bellen, in zeventallen gegroepeerd, te klingelen.
Het naastgelegen Chinese complexje Wang Sam Sien ziet er in eerste instantie als een kinderspeeltuin uit met felle kleuren. Een gevalletje vergane glorie. Kwan Yin hangt scheef in het water en verdient een make-over. Ik heb geeneens een foto van haar gemaakt, zo’n medelijden had ik met ‘r.
Wanneer je daar voorbij loopt, kom je bij de beelden van Confucius en Lao Tse, maar wat mij betreft is de mooiste bezienswaardigheid de grote bronzen bel van bijna 1000 kilo. Alles replica’s, maar wel mooi.
Op een heuvel verder staat de grote zendmast die we vanuit onze flat kunnen zien. Chumponkhet Udomsak Monument. Hiervandaan kijk je recht naar de torenflat in aanbouw – al 10 jaar in aanbouw. Op de onderste verdiepingen zat het glas zelfs al in de sponningen voordat het geld opraakte. De hijskraan staat verloren op het dak. Het beton valt ten prooi aan weer en wind, het wachten is tot de boel instort. Iets anders kan er niet meer mee gebeuren. De meest prominente plek van Pattaya wordt ingenomen door een nieuwbouwbouwval.
Bij de zendmast van de studio’s van Navy FM 104.5 FM, blijkbaar een populair muziekradiostation, is het aardig druk. Er is een Marine Monument met het standbeeld van admiraal Krom Luang Jumborn Khet Udomsakdi.
De admiraal (1880-1923) was het 28e kind van Rama V. In Engeland opgeleid tot marine officier, wordt hij gezien als de stichter van de Koninklijke Thaise marine. Tevens studeerde hij medicijnen en werd natuurgenezer, met gebruik van de nodige bovennatuurlijke elementen. Men dicht hem magische krachten toe en gelooft dat hij nog steeds luistert en wensen vervult. Vandaar het bladgoud en de brandende wierookjes. En de schoorsteen waarin mensen hun 1000-klappers mogen afsteken voor geluk.
Wat verscholen op een zijpadje staat een boeddhistisch tempelgebouwtje, Wat Khao Prabat, dat we, voordat we afdalen naar de bewoonde wereld, in vogelvlucht bekijken. Een monnik zit te bidden met een groepje jongeren die één voor één naar voren worden geroepen om een zegening te ontvangen.
Ook hier staan acht boeddha’s op een rij: elke dag van de week zit, staat of ligt Boeddha in een andere houding. Woensdag heeft er twee. Eentje voor ’s ochtends en eentje voor de namiddag.
En ook hier hangen weer bellen en een mooie klok. Ik ben gek op die dingen.