Voluit: Wat Yan Sang Wararam Woramahawihan. Kortweg: Wat Yan. In het Thais ziet het er nog onuitspreekbaarder uit: วัดญาณสังวรารามวรมหาวิหาร.
Een parkachtig tempelcomplex met meerdere wats, paviljoens en stupa’s die we stuk voor stuk bezichtigen.

In het opvallende Chinese paviljoen vertellen schilderingen het leven van Siddharta. In een andere vleugel is er een tentoonstelling waarbij de mens op zijn levensweg steeds wordt verbeeld door een boot. Diverse soorten bootjes liggen in een golvende spiraal en stellen elk hun vraag aan de bezoeker. Een intrigerende expositie.

We bezoeken een wassenbeelden museum, met een mooi glas-in-lood roosvenster in de hal. Volgens de levensverhalen zijn de uitgebeelde monniken minimaal 80 jaar tot over de 100 geworden. Zegt dat niet iets?

Het hele terrein is voorzien van watertjes en bruggetjes. Eén van de vijvers staat vol met uitgebloeide lotussen, dat moet een prachtig gezicht zijn wanneer die bloeien. Eén deinende roze massa. Lijkt me geweldig.

De witte stupa, die qua architectuur aan Le Corbusier doet denken, spreekt mij het meest aan. Vraag me niet waarom. Binnen kun je via smalle trappen helemaal naar de top klimmen. Boven gekomen mag je er niet fotograferen, wat ik met mijn mobieltje natuurlijk toch doe. Niet van de relieken die op een podiumpje zijn opgesteld, maar van het vriendelijke daklicht. Het wordt één van de mooiste foto’s van vandaag.

Onder een boom eten we het meegebrachte olijfbrood en drinken we een liter water. Elk. Mag het op ons balkon steeds niet warmer dan 30 graden worden, zodra je beneden bent en door de tuinen struint, loopt de temperatuur flink op.

We rijden door, heuvelopwaarts, langs het monnikendorp waar we even later een paviljoen bovenaan een heel hoge en steile trap ontwaren. Phra Maha Mondop Phra Buddha Pada. Een ‘mondop’ is een vierkant gebouwtje met spitse toren bovenaan een lange hoge trap, dat dient als een bewaarplaats voor manuscripten, rituele rekwisieten of religieuze voorwerpen.

Die trap, dat gaan we redden. Toch? Had ik al verteld dat-ie hoog was? En steil? En dat er nul komma nix geen schaduw is? Fantastisch mooi. Je komt steeds hoger boven het bos uit, op elk plateautje zie je de stad meer verschijnen. Bovenaan, boven de boomkruinen, heb je een werelds uitzicht op de torenflats, de grote stad, de snelwegen, terwijl het leven om je heen krioelt van de vogels, de krekels, kikkers, salamanders, vlinders, bloemen. En het is stil. Een warme, kalme, opgewekte stilte.

Binnen in het tempeltje bevinden zich vergulde voetzolen van Boeddha. Ook hier mag eigenlijk niet gefotografeerd worden. Oeps.

Naar beneden lopend (dat gaat een stukje makkelijker) tel ik 10 trappen met elk 20 treden. Dat is enkel de trap met de Naga’s aan weerszijden, en heb ik de tredes bovenaan tot in de wat en benedenaan van de weg tot de trap niet meegeteld. Overigens blijkt als we boven zijn, dat je er ook met de auto had kunnen komen….

Een stukje verder op de route zie ik een immense boeddha op een rotswand, het lijkt wel een Inca krijttekening ofzo. Maar dan -uiteraard, want dat is alles wat er blinkt- in bladgoud. Een toeristische trekpleister in een aangeharkt park, de Khao Chi Chan Buddha.

Kitsch? Ja. Maar ik vind de minimalistische lijnen mooi. Boeddha glimlacht.


%d bloggers liken dit: