De hele dag is het broeierig, maar dat is niets nieuws. Het is bewolkt en heiig, wat te doen gebruikelijk is. Het waait een beetje en ook dat is niet ongewoon. Bij het invallen van de avond liggen de vissersbootjes met hun groene lampen alweer op een rijtje buiten de branding voor anker, zoals elke avond.
Dan slaat na het eten het weer ineens om. We gaan naar het dak om te zien hoe het uitzicht by night is. Eens kijken of we daarvandaan het onweer kunnen lokaliseren. De wind trekt aan, het flitst in de verte en het koelt fors af. Ik vind het maar griezelig zo boven op de 40e verdieping. Het zwembad ligt evenwel nog vol met Russen. Rare jongens.
Beneden op ons balkon wachten af we tot het gaat regenen. Het weerlichten en rommelen wordt feller en de storm wakkert aan, bulderend rond het gebouw. De groene lampen doven één voor één, de vissers haasten zich terug naar de kade. Het is opeens koud geworden, de temperatuur is zeker 10 graden gezakt. Vijf minuten later stort de regen naar beneden alsof er boven een brandweerkraan is opengezet. Voor het eerst in deze weken gaan we binnen zitten, wie had dat gedacht. Het is er benauwd, we houden de schuifpui helemaal open zodat het kan doorwaaien. We gaan toch zeker niet in de airco zitten.
De bui houdt een poos aan. De straat onder ons loopt als een snelstromend riviertje af richting strand. Rioollucht komt uit de overstromende putten van de straat de kamer binnenwaaien. We doen de deur dan toch maar even dicht, het moet wel leuk blijven natuurlijk. Pas ruim anderhalf uur later wordt het wat droger en gooien we de boel weer open.
Ik hoor een soort geloei weergalmen tussen de flatgebouwen, volgens Gijs zijn het kikkers. Ik vind het meer koeien. Loeikikkers in plaats van brulkikkers.