We gaan een endje lopen, kijken of we een tussendoor-route naar de Sanctuary of Truth kunnen vinden. Via een duur resort, gewoon brutaal dwars doorheen steken, onderlangs via de zwembaden naar het strand, bij het volgende hotel even brutaal weer omhoog naar straatniveau. Je ziet nogus wat, leuk hoor.
Zigzaggend naar Sanctuary. We steken ons neus om de hoek, vandaag is het er druk. Een uitgebreider bezoek komt een andere keer wel, op een doordeweekse dag.
We lopen door naar de pier. ‘De brug die nergens heen gaat’. Dat ding is zo lang omdat het bij eb zo’n breed stuk waddengebied is. Ik schiet behoorlijk wat foto’s, het is alleen zulk saai weer dat zelfs photoshoppen niet veel baat heeft. Maar gode zij dank, dat het van dat saaie weer is, het is nog geen 30 graden en aan zee staat er flinke wind.
Ik lig altijd in een deuk om die tractoren die de speedbootjes uit het water moeten trekken. Tot over hun assen in het water, terwijl de boten die klem liggen gewoon vol gas blijven geven om op de trailer te varen. Geen gezicht.
Vis stinkt en is vies en dat zal niet veranderen. Ondanks dat is het goor-fascinerend hoe ze op de boot aan de pier de beesten uit de netten plukken en de krabben, kreeften, inktvis en haaitjes alles door elkaar in een grote wasmand mikken. En vervolgens bij een pick-upje sorteren: krabben bij krabben, kreeften bij kreeften, inktvis bij inktvis. En de haaien smijten we los in de laadbak. Kan gewoon. Gruwelend lopen we door: voor ons gelukkig geen vis op het menu!
Ik trek een vergelijking met vorig jaar februari, de burn out lag al op de loer. Toen vond ik álles te ver. En warm. En stinken. En vies. En die schurftige honden. En die smerige vis. En dan nog weer zo’n takkestuk teruglopen. Nooit meer, bezwoer ik mezelf.
En nu? Ja, het is een flinke tippel. En net als in een vorige verhaal is het nu ook weer: simpelweg gewoon lopen, zonder erg te hebben in de warmte, de afstand, de luchtjes, het afval, de honden.
Tot zover was het allemaal leuk en aardig, maar nu moeten we nog terug zien te komen. Kijken of we de via via route nog kunnen vinden.
Thuis gekomen doen mijn voeten pijn. Dat hoort bij de belevenis.